Software Handleiding HCS6100
Ⓒ
Copyright
2024 HCS Building Automation
Software Versie 3.01.09
Buitencompensatie
Bij 'Buitencompensatie' staat de instelling voor de compensatie van de inblaas temperatuur voor de
buitentemperatuur, waarbij de gewenste dagtemperatuur als nulpunt geldt.
Bij instelling van 0,1°C/°C en een gewenste ruimtetemperatuur voor de dag van 20,0°C wordt dus de gewenste
inblaastemperatuur 0,1°C verhoogd per graad buitentemperatuur onder de 20,0ºC, of verlaagd per graad
boven de 20,0°C.
De compensatie wordt, opgeteld bij de ruimtecompensatie, weergegeven in de functie LU:xx:08
'Ruimtecompensatie totaal'.
Om de buitentemperatuurcompensatie uit te schakelen kan 0,0 worden ingevoerd.
De gemeten buitentemperatuur wordt bij 'Buitentemperatuur' weergegeven.
Ruimtecompensatie
De ruimtecompensatie werkt in dagbedrijf proportioneel en integrerend op de gewenste inblaastemperatuur.
Het nulpunt is de gewenste dagtemperatuur plus de invloed van de glijdende temperatuur.
Links wordt de proportionele beïnvloeding van de inblaastemperatuur ingevoerd in graden
inblaascompensatie per graad ruimtetemperatuurafwijking. De ruimtecompensatie (P en I) is uit te schakelen
door bij 'Ruimtecompensatie' 0 in te voeren. De ruimtecompensatie (P+I) is begrensd op +/- 20,0ºC.
Bij 'Ruimtecompensatie I-tijd' wordt de integrator tijdconstante ingevoerd. De tijdconstante is de tijdsduur
waarin de proportionele compensatie wordt verdubbeld.
Als bijv. de ruimtetemp. 0,6 graden te hoog is, wordt met een instelling van 2,0°C als ruimtecompensatie en 10
minuten als I-tijd de gewenste inblaastemperatuur met 1,2 graden verlaagd.
Blijft de afwijking bestaan, dan wordt de inblaascorrectie door de integrator geleidelijk verder vergroot, en is
na 10 minuten -2,4ºC enzovoort.
De tijdconstante wordt uitgeschakeld door als I-tijd "00h00m" in te voeren.
De integrator wordt tegen hang-up begrensd bij een compensatie van +/- 20ºC en wordt gereset buiten
dagbedrijf en als de ventilator uit staat.
Meeneemfactor
De functie "Glijdende temperatuur of Meeneemfactor" biedt de mogelijkheid om de gewenste
ruimtetemperatuur tijdens dagbedrijf te verhogen als de buitentemperatuur boven de normale daginstelling
komt.
Bij bovenstaande instellingen zal, als de buitentemperatuur boven de 20,0ºC komt, de gewenste dag
temperatuur 0,3 graden per graad buitentemperauur worden verhoogd, zodat bij bijvoorbeeld 26,0ºC
buitentemperatuur de ruimtewenstemperatuur op 22,0ºC wordt gehouden.
De maximum meeneemfactor waarmee de ruimtetemp. mag worden verhoogd kan ingevoerd worden bij
'Meeneemfactor maximum', in dit geval dus 5,0ºC (tot 25,0ºC, als de normale ruimtewenstemperatuur 20,0ºC
is).
De glijdende temperatuur wordt uitgeschakeld door bij 'Meeneemfactor' 0 in te voeren.
6.3.4.2
Optimalisatie
Het functieblok "Optimalisatie" (Optimale start) heeft als hoofdtaak het opstarten van de installatie op een
dusdanig tijdstip dat het gebouw aan het begin van de bloktijd (dagbedrijf) op temperatuur is.
Dit gebeurt door een opstooktijd te berekenen aan de hand van de gemeten ruimte- en buitentemperaturen
en die te vergelijken met de tijd tot het begin van de bloktijd, die door de schakelklok wordt aangegeven.
De optimale start werkt alleen als van een interne schakelklok gebruik wordt gemaakt omdat alleen dan een
tijd tot het begin van de bloktijd beschikbaar is.
Het opstarten is zelflerend: Na elke opstart wordt bepaald wat het effect van de actie was en wordt de
berekening bijgesteld voor een volgende keer.
De zelflerendheid werkt alleen als er een ruimtevoeler is aangesloten: Als die er niet is kan de regelaar niet
bepalen wat het effect van een opstart actie is geweest.
Behalve het opstarten van de installatie verzorgt het blok ook het bepalen van "tijdafhankelijke"
77