Software Versie 3.01
•
Als er een Brander ready ingang is geprogrammeerd en er is geen melding, dan staat de ketel uit en is de
gemeten waarde "0".
Als er een Brander ready ingang is geprogrammeerd en er is wel melding, dan staat de ketel aan en is de
•
gemeten waarde tenminste "min. stand" (programmeerbaar naast de brander ready ingang).
Als er een gasklep eindcontact is geprogrammeerd en er is geen melding dan is de gemeten waarde ten
•
hoogste de stand die bij het eindcontact hoort (bijv. 90%).
•
Als er een gasklep eindcontact is geprogrammeerd en er is wel melding dan is de gemeten waarde ten
minste de stand die bij het eindcontact hoort (bijv. 90%).
Als er een gasklep potentiometer- of 0-10V terugmeldsignaal beschikbaar is (de ingangsfunctie is
•
geprogrammeerd en de waarde is niet in alarm of geblokkeerd) dan wordt dat signaal voor de berekening
van de gasklepstand gebruikt.
Als er geen potentiometer signaal beschikbaar is, wordt een schatting van de gasklepstand gemaakt aan
•
de hand van de gegeven op- en neer pulsen op de 3-punts uitgang.
De punten hierboven zijn in volgorde van belangrijkheid weergegeven: Als aan meerdere voorwaarden wordt
voldaan, overheerst de bovenste.
Aanvoertemperaturen
In deze functie worden de berekende- (=gewenste) en gemeten aanvoertemperatuur weergeven.
Deze zijn alleen van belang als de regelaar is ingesteld op "KETM" regelen (de ketels worden afzonderlijk op
aanvoer temperatuur geregeld).
De berekende waarde wordt, als de bijbehorende ingangsfunctie niet is ingevuld, uit de ketel PID regelaar
opgehaald.
Dat is de waarde die de ketel-PID-regelaar heeft bepaald aan de hand van de zonevraag, ext. opstookingang
etc.
Als de ingangsfunctie wel is gebruikt, wordt de opgehaalde waarde uit de ingangsfunctie weergegeven.
In de rechterfunctie wordt de gemeten aanvoertemperatuur voor deze ketel weergegeven.
Als de ketel een eigen aanvoertemperatuuropnemer heeft, moet de bijbehorende ingangsfunctie worden
ingevuld en wordt de gemeten temperatuur weergegeven.
Heeft de ketel geen eigen opnemer dan hoeft geen ingangsfunctie te worden ingevuld en zal de functie
automatisch de gemeten aanvoertemperatuur uit de ketel PID regelaar overnemen.
Brander ready
Als een "Brander ready" contact beschikbaar is wordt dat in de functie 'Brander ready ingang' weergegeven.
Als het contact actief is, betekent dat dat de ketel brandt en de regeling door de branderautomaat is
vrijgegeven.
De minimum gasklepstand kan worden ingevoerd.
Deze waarde wordt op twee manieren door de regelaar gebruikt:
•
De regelaar houdt de minimum stand van de ketel aan als ondergrens, tot waar de ketel kan
worden geregeld.
Als er een brander ready ingang aanwezig is, en het signaal is "Actief", dan is de gasklepstand
•
tenminste het minimum in de rechter functie.
De functie "Gasklepstand gemeten" wordt met het minimum begrensd.
Brander maximaal
Is dit signaal "Niet actief", dan is de ketel uit (-gegaan) en wordt zonodig de ketelregelaar ook op "Uit" gezet,
zodat deze gelijk loopt met de ketel.
De regelaar zal dan, indien nodig, de ketel opnieuw starten.
In de functie 'Gasklepstand maximum' wordt de gasklepstand ingevoerd waarbij het contact wordt gemaakt.
Als tijdens het regelen het GK eindcontact op "Niet actief" staat, dan staat de gasklep ten hoogste op de
170
Software Handleiding HCS6100
Ⓒ
Copyright
2024 HCS Building Automation