Wagensystemen instellen
Wagensystemen instellen
Hoofdmenu
Houd uw aandacht altijd bij de veiligheidsaanwijzingen
Alle oproepen en bevestigingen uitvoeren zoals in het begin van dit instructie-
boekje beschreven
» pagina
5.
De functies voor het instellen van de wagensystemen kunnen alleen bij ingescha-
keld contact worden gebruikt.
Hoofdmenu oproepen
›
Op de toets
drukken.
CAR
- Weergave van de wagengegevens
- Mogelijkheid de afgespeelde titel resp. radiozender te wijzigen
/
- Instelling van de interieurvoorverwarming en -ventilatie
- Wageninstellingen
» pagina 55
Let op
De afzonderlijke systemen worden in het
■
schreven.
Indien de functies van enkele systemen worden uitgeschakeld, worden na het
■
uit- en weer inschakelen van het contact enkele functies, bijvoorbeeld onderde-
len van het ESC-systeem, om veiligheidsredenen automatisch weer ingeschakeld.
Na het indrukken van de toets
CAR
■
weergegeven.
54
Wagensystemen instellen
» pagina
3.
» pagina 54
» pagina 55
»
Instructieboekje van de wagen be-
wordt het laatst weergegeven menu uit
Wagengegevens
Afbeelding 39 Rijgegevens / Wagentoestand
›
Op de toets
drukken.
CAR
→
Beeldbeschrijving
Rijafstand
A
Rijtijd
B
Gemiddelde snelheid
C
Gemiddeld brandstofverbruik
D
Actieradius
E
Weergave actieradius (indien de actieradius minder dan 300 km bedraagt,
F
beweegt de wagen langzaam in de richting van het symbool: )
G
Wagenweergave (gekleurd weergegeven wagengedeelten duiden op waar-
schuwingsmeldingen met betrekking tot deze wagengedeelten, nadat op de
wagen is gedrukt worden waarschuwingsteksten weergegeven)
- Weergave van de rijgegevens
■ Rijgegevens
Op het beeldscherm kan een van de drie rijgegevensgeheugens worden weerge-
geven:
Vanaf start - Ritgeheugen
■
Lange tijd - Reisgeheugen
■
Sinds tanken - Geheugen na het tanken
■
Tussen de afzonderlijke rijgegevensgeheugens kan met
» Afbeelding 39
/
worden gewisseld.