Kaartweergave
Inleidende informatie
›
Op
drukken.
NAV
Het laatste geopende menu in de navigatiefunctie wordt geopend.
Indien een ander menu dan het hoofdmenu
het hoofdmenu door het opnieuw drukken op
Beeldbeschrijving
Kaart
A
Verkeerstekensymbool
» pagina 40
B
Actuele wagenpositie
C
Statusregel
» pagina 38
D
Symbolen bijzondere reisdoelen
E
Instelling van de kaartweergave
›
In het hoofdmenu van de navigatiefunctie op
De volgende punten worden weergegeven:
›
- 2D - Momentele wagenpositie in de 2D-kaartweergave
›
- 3D - Momentele wagenpositie in de 3D-kaartweergave
›
- Doelweergave in de kaart (wordt pas na de routeberekening weergegeven)
›
- Weergave van de route naar het reisdoel (wordt pas na de routeberekening
weergegeven)
Afbeelding 22
Kaartweergave: Hoofdmenu
» Afbeelding 22
wordt geopend, kan
worden geopend.
NAV
» pagina 48
drukken.
›
- Verandering van de kaartweergave, kleur resp. in grijstinten
Dag/nacht
›
- In-/uitschakelen van de splitscreenweergave in de kaart
Splitscreen
40
Kaartbediening
Kaartverschuiving
De kaart kan in elke willekeurige richting worden verschoven door het beeld-
scherm met de vinger aan te raken of de vinger over het beeldscherm te bewe-
gen.
Schaalverandering
›
Met de menuknop
» Afbeelding 1
2
›
Door het beeldscherm met twee vingers aan te raken en de vingers uit elkaar of
naar elkaar toe te bewegen.
Functietoetsen en kaartweergavesymbolen
Wijzing van de kaartoriëntatie - het noorden is naar de bovenzijde van
het beeldscherm gericht en de pijl
in rijrichting resp. de kaart draait en de rijrichtingspijl
venzijde van het beeldscherm. De wijzing van de kaartoriëntatie is alleen
in de 2D-weergave mogelijk. In de 3D-weergave wijst de rijrichtingspijl
steeds naar de bovenzijde van het beeldscherm.
Door aantippen wordt de kaart op de wagenpositie uitgericht (de functie-
toets verschijnt bijvoorbeeld bij het verschuiven van de kaart)
De onder het symbool vermelde waarde geeft de hoogte boven de zee-
spiegel aan
a)
Door aantippen wordt de kaartschaal gedurende enkele seconden ver-
kleind en vervolgens weer hersteld
Weergave van de grootte van de handmatig ingestelde kaartschaal
Weergave van de grootte van de automatische kaartschaal
Inschakelen van de autozoom gedurende de routegeleiding. Als auto-
zoom actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch afhankelijk van waar
wordt gereden (ritten op autosnelweg: grote kaartschaal - plaats: kleine
schaal). De ingeschakelde autozoom wordt aangegeven door het symbool
a)
Om de hoogte boven de zeespiegel aan te geven, moet het signaal van minimaal 5 satellieten wor-
den ontvangen.
» pagina
op pagina 5.
» Afbeelding 22
op pagina 39 wijst
C
wijst naar de bo-
C
Instelling
C
39