4
Telefoneren
Opmerking
Bellen bij noodgevallen.
tijdens stroomstoringen niet gebruikt
worden om naar hulpdiensten te bellen.
Er moeten andere
communicatiemogelijkheden beschikbaar
zijn om in noodgevallen te kunnen bellen.
4.1
Telefoneren
Dit hoofdstuk beschrijft de verschillende
manieren waarop gebeld kan worden.
Opmerking
Controleer de
Signaalsterkte.
signaalsterkte voor en tijdens het bellen.
Zie "Controle van de signaalsterkte" op
pagina 14 voor bijzonderheden.
:
1
Druk op
2
Kies het nummer. Het gekozen
nummer verschijnt op het display en
wordt gebeld.
Opmerking
De gesprekstimer toont
Gesprekstimer.
de tijdsduur van het huidige gesprek.
Opmerking
Tijdens een gesprek
Zwakke batterij.
hoort u waarschuwingstonen als de
batterij van uw handset zwak is. De
handset snel opladen om te voorkomen
dat een gesprek wordt afgebroken. Zie
"Het batterijniveau controleren" op
pagina 13 voor bijzonderheden.
16
Deze telefoon kan
.
4.1.1
Pre-dialing
Met pre-dialing kunt u het nummer
controleren en desgewenst veranderen
voordat het gebeld wordt.
1
Voer het telefoonnummer in. Het
nummer verschijnt op het display. U
kunt het nummer veranderen
alvorens te bellen.
:
2
Druk op
Tip
Druk op
om een cijfer te wissen.
WIS
#
De toets
ingedrukt houden om een
pauze in te voegen. P verschijnt op het
display.
4.1.2
Bellen uit de herhaallijst
1
Druk op
GESPR.
2
Selecteer
AUT.NR.H.LIJST
Druk op
OK
3
Selecteer gewenste naam of
nummer.
:
4
Druk op
4.1.3
Bellen vanuit het
telefoonboek
Zie "Telefoonboek" op pagina 22 voor
bijzonderheden over het telefoonboek.
e
1
Druk op
telefoonboek te openen.
2
Selecteer gewenste naam of
nummer.
:
3
Druk op
om te bellen.
.
.
.
om te bellen.
om het
om te bellen.
Telefoneren