Wagentoestand
›
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → Wagenstatus aan-
tippen.
Op het beeldscherm wordt informatie over de wagentoestand of de werking
van de bandenspanningscontrole getoond.
›
Met behulp van de functietoetsen het menupunt Wagenstatus selecte-
ren.
Functietoetsen en beeldschermweergave
Wagenweergave (gekleurd weergegeven wagengedeelten duiden op
A
waarschuwingsmeldingen met betrekking tot deze wagengedeelten,
nadat op de "wagen" is gedrukt worden waarschuwingsteksten weer-
gegeven)
Geen melding / waarschuwingsmeldingen over de wagentoestand en
het aantal (indien er sprake is van slechts één melding wordt er alleen
een waarschuwingstekst weergegeven)
Weergave van informatie over de toestand van het START-STOP-sys-
teem
Activering/deactivering van de aanwijzingen met betrekking tot
de meldingen van het START-STOP-systeem in een andere beeld-
schermweergave
ESC- en ASR-systemen
›
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → Systeem ESC: aan-
tippen.
Ingeschakeld - Inschakelen van alle componenten van het ESC-systeem
■
ASR uit - Deactivering van het ASR-systeem
■
Afb. 67
Wagentoestand
» afb. 67
Banden
›
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → Banden aantip-
pen.
Bandencontrole - Functie van de bandenspanningscontrole
■
■
SET - Opslaan van de bandenspanningswaarden
Winterbanden - Instelling van een waarschuwing bij het bereiken van de
■
snelheidsbegrenzing voor winterbanden
Snelheidswaarschuwing - In-/uitschakelen van de functie Winterbanden
■
Waarschuwing bij - Instelling van de snelheid voor de waarschuwing
■
Licht
›
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → Licht aantippen.
Lichtassistent - Instelling van de buitenverlichting
■
Inschakeltijd: - Gevoeligheidsinstelling van sensor voor de automatische rij-
■
verlichtingsregeling
Vroeg - Hoge gevoeligheid
■
Middel - Gemiddelde gevoeligheid
■
Laat - Geringe gevoeligheid
■
■
Automatische rijverlichting (bij regen) - In-/uitschakelen van de automatische rij-
verlichting bij regen
Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting
■
■
Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen
Binnenverlichting - Instelling van de binnenverlichting
■
Instrumenten-/schakelaarverlichting - Instelling van de helderheid van de instru-
■
menten-/schakelaarverlichting
Verlichting voetenruimte - Instelling van de helderheid van de verlichting van de
■
voetenruimte
■
"Coming/Leaving home-functie" - Instelling van de COMING HOME / LEAVING
HOME-functie
Coming-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten van de
■
wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
Leaving-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgrendelen
■
van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
Assistentiesystemen
›
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → Bestuurdershulpsys-
teem aantippen.
67
Wagensystemen