Als de automatische schaal actief is, wijzigt de kaartschaal automatisch, af-
hankelijk van de gereden route (snelweg - kleine kaartschaal/plaats - grote
kaartschaal) alsmede van de uit te voeren manoeuvre.
Uitschakelen van automatische schaalwijziging
▶
In het hoofdmenu Navigatie de functietoets → aantippen.
De functietoets wordt wit gemarkeerd.
Het uitschakelen gebeurt tevens als de kaart wordt verschoven of de schaal
handmatig wordt gewijzigd.
Kaartweergave op verkleinde schaal
▶
In het hoofdmenu Navigatie de functietoets → resp. → aantip-
pen.
De kaartschaal wordt gedurende enkele seconden verkleind en vervolgens
weer hersteld.
Wijziging van de kaartrichting
Een wijziging van de kaartrichting is onder de volgende voorwaarden mogelijk.
De kaart bevindt zich in de 2D-weergave.
De kaart is gecentreerd (de functietoets / wordt niet weergegeven).
De kaartschaal bedraagt max. 10 km.
Bij een grotere kaartschaal dan 10 km wordt de kaart automatisch in de rich-
ting noorden gericht
Een wijziging van de kaartrichting is alleen in de 2D-weergave mogelijk, als de
kaart gecentreerd is (de functietoets resp. wordt niet weergegeven).
Bij een grotere kaartschaal dan 10 km wordt de kaart automatisch in de rich-
ting noorden gericht
›
Voor het wijzigen van de kaartrichting in het hoofdmenu Navigatie de func-
tietoets
in het gebied
» afb. 56
1)
C
Naar noorden gerichte kaart
Het symbool van de wagenpositie draait, de kaart en het Poolster-symbool
draaien niet.
1)
1)
De letter binnen het symbool is van de ingestelde apparaattaal afhankelijk.
op pag. 55 aantippen.
In rijrichting gerichte kaart
De kaart en het Poolster-symbool
sitie draait niet.
Kaartcentrering
De verschoven kaart kan op de wagen-, reisdoel- of routepositie worden ge-
centreerd.
In kaartgedeelte
» afb. 56
op pag. 55 worden afhankelijk van de kaartweer-
C
gave de volgende functietoetsen getoond.
Centrering op de wagenpositie (in de 2D- of 3D-kaartweergave)
Centrering op de reisdoelpositie (in de reisdoelpositieweergave)
Centrering en weergave van de complete route (in de routeweerga-
ve)
Verkeerstekens weergeven
Het apparaat biedt de mogelijkheid om de in de navigatiegegevens opgesla-
gen of door de frontcamera herkende verkeerstekens tijdens de routegelei-
ding op het beeldscherm van het apparaat te tonen
›
Voor het in-/uitschakelen van de verkeerstekenweergave in het hoofdmenu
Navigatie de functietoets → Kaart → Verkeerstekens weergeven aantippen.
Routegeleiding
Inleiding
Door het starten van de routegeleiding naar een reisdoel ontstaat een route.
Op de route kunnen nog meer tussenstops worden ingevoegd.
De routegeleiding gebeurt als volgt.
▶
Door grafische rijadviezen op het beeldscherm en op het display van het in-
strumentenpaneel.
▶
Door navigatiemeldingen.
Het apparaat probeert desondanks een routegeleiding mogelijk te maken, ook
als de navigatiegegevens onvolledig zijn of er helemaal geen gegevens voor
het betreffende gebied zijn.
draaien, het symbool van de wagenpo-
1)
» afb. 56
op pag. 55.
F
Navigatie
57