Hotspot (WLAN) en dataverbinding
Hotspot (WLAN)
Inleiding
Geldt voor Amundsen (geldt niet voor Yeti).
WLAN kan voor de internetverbinding, voor de weergave van audiobestanden
in het menu Media of voor de bediening van het apparaat via een applicatie in
het externe apparaat (bv. ŠKODA Media Command) worden gebruikt.
Voorwaarde voor de WLAN-functie is, dat het contact is ingeschakeld. Na het
inschakelen van het contact verschijnt de laatst gebruikte WLAN-verbinding.
Het is mogelijk om maximaal 8 externe apparaten op de apparaat-hotspot aan
te sluiten en tegelijkertijd het apparaat met de hotspot van een ander extern
apparaat te verbinden.
Extern apparaat met de hotspot (WLAN) van het apparaat
verbinden
Apparaat-hotspot in-/uitschakelen
›
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → WLAN → Mobiele
hotspot → Mobiele hotspot aantippen.
Apparaat-hotspot instellen
▶
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → WLAN → Mobiele
hotspot → Instellingen hotspot aantippen.
▶
De instelling van de benodigde menupunten in het volgende menu uitvoe-
ren.
Veiligheidsniveau: - Instelling van de verbindingsbeveiliging
■
Netwerksleutel - Invoeren van het toegangswachtwoord
■
SSID: ... - Naam van de apparaat-hotspot
■
Netwerknaam (SSID) niet uitzenden - In-/uitschakelen van de zichtbaarheid van de
■
apparaat-hotspot
▶
De functietoets Opslaan aantippen, om de ingestelde parameters van de ap-
paraat-hotspot op te slaan.
1)
Zolang het apparaat met de hotspot van het externe apparaat is verbonden, wordt in deze functietoets
de naam hiervan aangegeven
42
Hotspot (WLAN) en dataverbinding
Verbinding maken
▶
In het externe apparaat WiFi inschakelen en beschikbare hotspots zoeken.
▶
De apparaat-hotspot selecteren (eventueel het benodigde wachtwoord in-
voeren).
▶
Het tot stand brengen van de verbinding bevestigen.
Beveiligde verbinding via WPS tot stand brengen
▶
WLAN in het apparaat inschakelen.
▶
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → WLAN → WLAN →
WPS snelverbinden (WPS-knop) aantippen.
▶
In het externe apparaat de optie voor aansluiting op de apparaat-hotspot via
WPS inschakelen.
Apparaat met de hotspot (WLAN) van het externe apparaat
verbinden
›
Voor het in-/uitschakelen van het WLAN van het apparaat de toets
drukken en vervolgens de functietoets → → WLAN → WLAN → WLAN aan-
tippen.
Beschikbare hotspots tonen
▶
De toets
indrukken en vervolgens de functietoets → WLAN → WLAN
aantippen.
Bij ingeschakelde WLAN-functie wordt een lijst met de beschikbare hotspots
met de volgende informatie en functietoetsen weergegeven
Zoeken naar beschikbare hotspots
A
In-/uitschakelen van het WLAN van het apparaat
B
Afb. 41
Lijst met beschikbare WLAN-net-
werken
in-
1)
» afb.
41.