Druk op de toets GLP/CFM. Het instrument geeft "PLEASE WAIT" en vervolgens het bericht "CLEAR
DONE" weer. Als individuele logregistraties worden verwijderd binnen de opgeslagen logboeken
MANUAL of STABILITY, worden de logregistraties opnieuw genummerd en de verwijderde gegevens
worden ingevuld maar blijven in de chronologische volgorde.
Om alle registraties van het logboek MANUAL/STABILITY te verwijderen, ga te werk zoals
beschreven op pagina 19 voor BATCHES.
Selecteer de batch Manual (Stability) en druk op de toets SETUP/CLR
. Het bericht "CLEAR" wordt weergegeven samen met "MANUAL" of
"STABILITY" en het label CFM knippert op het LCD-scherm. Druk op
de toets GLP/CFM om de verwijdering van de geselecteerde batch (MANUAL of STABILITY) of alle
registraties te bevestigen. Druk op de toets SETUP/CLR om af te sluiten zonder te verwijderen.
Het batchnummer wordt gebruikt om bepaalde gegevenssets te identificeren. De batchnummers
worden opvolgend toegewezen tot 100, zelfs indien bepaalde batches zijn verwijderd. Het
totale aantal batches dat opgeslagen kan worden, is 100. Als bepaalde batches verwijderd zijn
(bijvoorbeeld 1-50), kunnen er vijftig extra logregistraties worden opgeslagen. Deze worden van
101-150 genummerd. De batches worden opvolgend toegewezen (op voorwaarde dat er voldoende
geheugen beschikbaar is) totdat 999 wordt bereikt. Hierna is het mogelijk om alle LOT-registraties
te verwijderen om de nummering opnieuw te starten.
Alles verwijderen
Alle logregistraties kunnen in een enkele wisbewerking worden
verwijderd. Deze functie verwijdert alle logregistraties MANUAL,
STABILITY en INTERVAL.
Druk op de toets RCL. Het DO-type knippert. Gebruik de toets
RANGE/u om de gewenste loggegevens van de meetparameter te
verwijderen.
Als het meettype knippert en het bericht "LOG RECALL" wordt
weergegeven, druk op de toets SETUP/CLR.
"CLEAR ALL" en meettype worden weergegeven met het knipperende
label "CFM". Druk op de toets GLP/CFM .
"PLEASE WAIT" en het gewiste percentage worden weergegeven
totdat het wissen is voltooid. De procedure kan worden herhaald voor
de andere meetmodi.
20
Let op: Als de toets SETUP/CLR tijdens een fout wordt ingedrukt, druk dan nogmaals op de
toets SETUP/CLR om af te sluiten zonder te verwijderen.