Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning via
netspanning
Voedingsspanning via
laagspanning
Verbindingskabel
VEGAPULS 62 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
•
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd.
Opmerking:
Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru-
ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar-
keerd (IEC/EN61010).
Het instrument is in dit geval in de veiligheidsklasse I uitgevoerd. Voor
het aanhouden van deze veiligheidsklasse is het absoluut noodzake-
lijk, dat de aarde op de inwendige aardklem wordt aangesloten. Let
daarbij op de nationale installatievoorschriften.
De voedingsspanning en de stroomuitgang volgen bij de vraag naar
veilige scheiding via separate aansluitkabels. Het voedingsspan-
ningsgebied kan afhankelijk van de uitvoering van het instrument
verschillen.
De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
Het instrument is in dit geval uitgevoerd in veiligheidsklasse II.
Verbindt het apparaat in principe met de tankaarde (potentiaalvereffe-
ning) resp. bij kunststof tanks met het dichtstbijzijnde aardpotentiaal.
Aan de zijkant van het huis bevindt zich daarvoor een aardklem.
Voor de voeding met netspanning is een toegelaten drie-aderige
installatiekabel met PE-ader nodig.
De 4...20 mA stroomuitgang word met standaard 2-aderige ka-
bel zonder afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische
instrooiingen worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN
61326-1 voor industriele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel
worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing en
kabelwartel. Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabelwartel,
om de afdichtende werking van de kabelwartel te waarborgen (IP-be-
schermingsklasse).
5 Op de voedingsspanning aansluiten
29