Flowmeting bij rechthoe-
kige overstort
VEGAPULS 62 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART
Constructieve eisen aan de bypass:
•
Materiaal metaal, pijp intern glad
•
Bij extreem ruwe binnenkant van de pijp een ingeschoven buis
(buis in buis) of een radarsensor met pijpantenne gebruiken.
•
Flenzen zijn overeenkomstig de uitlijning van de polarisatie op de
pijp gelast.
•
Spleetgrootte bij overgangen ≤ 0,1 mm, bijv. bij gebruik van een
kogelkraan of tussenflenzen bij losse pijpstukken.
•
De antennediameter van de sensor moet zo mogelijk overeenko-
men met de binnendiameter van de pijp.
•
Diameter moet constant zijn over de gehele lengte
4.5
Meetopstellingen - doorstroming
De korte voorbeelden geven inleidende instructies voor de flowme-
ting. Gedetailleerde ontwerpspecificaties vindt u bij de leveranciers
van goten en in de vakliteratuur.
3 ... 4 h
max
90°
2
2
Fig. 21: Flowmeting met rechthoekige overstort: d
sensor (zie hoofdstuk "Technische gegevens"); h
kige overstortschot
1
Overstortgoten (zijaanzicht)
2
Bovenstroom
3
Benedenstrooms
4
Overstortgoot (aanzicht vanaf benedenstrooms)
In principe moet op het volgende worden gelet:
•
Inbouw sensor bovenstrooms
•
Inbouw midden boven de goot en loodrecht op het vloeistofopper-
vlak
•
Afstand tot de overstort
•
Afstand overstortopening boven de bodem
•
Min. afstand overstortopening tot laagwater
•
Min. afstand sensor t.o.v. max. opstuwhoogte
1
3
3
min.
max.
4 Monteren
90°
4
= minimale afstand van de
= max. vulhoogte rechthoe-
27