4 Monteren
Hoorn- en paraboolan-
tenne
Polarisatie
Inbouwpositie
16
4.3
Montage-instructies
De afbeeldingen bij de volgende montage-instructies stellen een
radarsensor met hoornantenne voor. De montage-instructies gelden
echter ook voor een uitvoering met paraboolantenne.
De uitgezonden radarimpulsen van de radarsensor zijn elektromag-
netische golven. De polarisatie is de richting van het elektrische
aandeel. Door draaien van het instrument in de verbindingsflens of
inschroefsok kan de polarisatie worden gebruik, om de effecten van
stoorecho's te reduceren.
De positie van de polarisatie is door een markering op de procesaan-
sluiting van het instrument aangegeven.
Fig. 4: Positie van de polarisatie
1
Markering bij schroefdraaduitvoering
2 Markering bij flensuitvoering
Monteer de sensor op een positie, die minimaal op 200 mm afstand
van de tankwand ligt. Wanneer de sensor in het midden van tanks
met bol of rond dak wordt gemonteerd, kunnen veelvoudige echo's
ontstaan, die echter door een inregeling kunnen worden onderdrukt
(zie hoofdstuk "Inbedrijfname").
Wanneer u deze afstand niet kunt aanhouden, moet u bij de inbe-
drijfname een stoorsignaalonderdrukking uitvoeren. Dit geldt vooral,
wanneer aanhechtingen op de tankwand te verwachten zijn. In dit
geval verdient het aanbeveling, de stoorsignaalonderdrukking op een
later tijdstip wanneer de aanhechting aanwezig is, te herhalen.
> 200 mm
(7.87")
Fig. 5: Montage van de radarsensor op ronde tankdaken
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de
sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
tot op de bodem mogelijk is.
1
VEGAPULS 62 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART
2