Hoofdstuk 4
3.
Plaats de etiketvellen of enveloppen in de papierlade.
Let op
Gebruik geen enveloppen met sluiting of vensters. Ze kunnen in de rollers vastlopen waardoor een
papierstoring kan ontstaan.
4.
Schuif de papierbreedtegeleider naar binnen totdat deze tegen de stapel etiketten of enveloppen komt.
5.
Selecteer de gewenste opties.
•
Selecteer op het tabblad Papier/kwaliteit een type Gewoon papier.
•
Klik op de knop Geavanceerd en selecteer vervolgens het juiste envelopformaat uit het vervolgkeuzemenu
Papierformaat.
6.
Klik op OK en klik vervolgens op Afdrukken of OK in het dialoogvenster Afdrukken.
Afdrukmateriaal laden
Voer een van de volgende handelingen uit
•
Plaats papier van A4- of 8 1/2 x 11 inch formaat
◦
Trek de papierlade naar buiten.
Schuif de papierbreedtegeleiders naar buiten. Verwijder alle reeds geplaatste media.
Plaats de stapel papier in het midden van de papierlade met de korte rand naar voren en de afdrukzijde
naar beneden. Duw de stapel in de lade tot hij niet verder kan.
Schuif de papierbreedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de rand van het papier aankomen.
Sluit de papierlade.
•
Plaats papier van 10 x 15 cm
◦
Trek de papierlade naar buiten.
Schuif de papierbreedtegeleiders naar buiten. Verwijder alle reeds geplaatste media.
Plaats de stapel papier in het midden van de papierlade met de korte rand naar voren en de afdrukzijde
naar beneden. Duw de stapel in de lade tot hij niet verder kan.
Schuif de papierbreedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de rand van het papier aankomen.
14
Afdrukken