Uitgebreide
120-1640
lage
maaihoogte
(optioneel)
Uitgebreide
119-4280
EdgeMax®
lage
maaihoogte
(optioneel)
EdgeMax®
108-9095
(productie)
Standaard
108-9096
(optioneel)
Heavy-duty
110-4074
(optioneel)
* Bij grassoorten voor het warme seizoen is mogelijk
de snijbalk met lage maaihoogte nodig voor 12,7 mm
en minder.
Figuur 19
1. Hoogte snijplaatlip *
Eigenschappen van maaidek
Dit maaidek is voorzien van een systeem waarbij u met
twee knoppen het contact tussen snijplaat en messenkooi
kunt afstellen. Dit vereenvoudigt de afstellingsprocedure
die is vereist om optimale maairesultaten te verkrijgen.
Dankzij de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de twee
stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf voortdurend
slijpen waardoor de snijranden scherp blijven. Dit zorgt voor
een goede maaikwaliteit en vermindert in aanzienlijke mate de
noodzaak om de maaidekken routinematig te wetten.
Dagelijkse afstelling van het maaidek
Elke dag voordat u gaat maaien of telkens als het nodig is,
moet u controleren of het contact tussen de snijplaat en de
messenkooi bij elk maaidek correct is afgesteld. U moet dit
controleren, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.
1. Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde
richting en luister of de messenkooi en de snijplaat
contact maken.
Opmerking: De stelknop heeft pallen waarmee
elke aangegeven stand van de snijplaat telkens met
0,018 mm kan worden veranderd. Raadpleeg het
onderdeel Contact tussen snijplaat en messenkooi
afstellen.
2. Test de maaiprestaties door een lange strook
maaitestpapier (Toro onderdeelnummer 125-5610)
tussen de snijplaat en de messenkooi te steken,
5,6 mm
6,4-12,7 mm
5,6 mm
6,4-12,7 mm
6,9 mm
9,5-38,1 mm
6,9 mm
9,5-38,1 mm
12,7-38,1 mm
9,3 mm
loodrecht op de snijplaat
messenkooi traag naar voren. Het papier moet
gesneden worden.
Opmerking: Als het contact tussen de snijplaat en
messenkooi te zwaar wordt, moet u de messen van
het maaidek wetten, de voorrand van de snijplaat
vernieuwen of de maaieenheid slijpen om de scherpe
snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote
precisie te kunnen maaien (zie de handleiding Slijpen
van Toro-maaimachine met messenkooien en roterende
messen, documentnr. 09168 SL).
Belangrijk: Zorg ervoor dat er altijd een licht
contact tussen de snijplaat en de messenkooi is.
Als u niet voor een licht contact zorgt, zullen
de randen van de snijplaat en de messenkooi
zichzelf onvoldoende slijpen en na enig gebruik
bot worden. Als u het contact te zwaar afstelt,
zullen de snijplaat en de messenkooi sneller
of ongelijkmatig slijten, wat de maaikwaliteit
ongunstig beïnvloedt.
Opmerking: Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk
aan beide uiteinden van de snijplaat een groef ontstaan.
Deze groeven moet u afronden of gelijk vijlen met de
snijrand van de snijplaat ten behoeve van een soepele
werking.
Opmerking: Na verloop van tijd moet de schuinte
(Figuur
21) worden bijgevijld, omdat deze slechts
gedurende 40% van de levensduur van de snijplaat
meegaat.
14
(Figuur
20). Draai de
Figuur 20