16
|
Installatie van de unit
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
52
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle vereiste ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden.
Installeer de unit NIET op de volgende plaatsen:
▪
Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de lucht. Plastic
onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken
veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te installeren, omdat deze
plaatsen de levensduur van de unit kunnen verkorten:
▪
Waar de spanning veel schommelt
▪
In voertuigen of schepen
▪
In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken
afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die
een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. Er is echter
geen garantie dat in een specifieke installatie GEEN interferentie zal optreden.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste
afstand van stereotoestellen, pc's, enz. te installeren.
In plaatsen met een slechte ontvangst moet de afstand 3 m of meer bedragen om
elektromagnetische storingen van andere apparatuur te voorkomen en moeten de
voedings- en transmissieleidingen in kabelbuizen liggen.
▪
Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade kan
veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪
Kies een plaats waar het werkingsgeluid of de warme/koude lucht van de unit
geen overlast veroorzaakt en die voldoet aan de geldende wetgeving.
▪
Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪
Schemablad voor montage (accessoire). Gebruik het schemablad voor montage
bij de keuze van de installatieplaats. Op het blad staan de afmetingen van de unit
en de plaatsen van de ophangbouten en de kant van de leidingaansluitingen.
▪
Afstand. Let op de volgende vereisten:
a
A:
A:
A:
1500
1500
A Minimumafstand tot de muur
Minimum: 1,5 m aan de luchtuitblaaszijde en 150 mm aan de andere zijden
B Minimum- en maximumafstand tot de vloer
Minimum: 2,5 m om onopzettelijk aanraken te voorkomen.
Maximum: 3,5 m. Zie
a Luchtuitlaat
b Luchtinlaat
c Binnenunit
d Vloer
b
A:
150
150
c
d
"20.1 Lokale
instelling" [
A:
150
(mm)
4
74].
VRV-systeemairconditioner
4P747548-2 – 2023.11
FXKA-A