3
|
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
3.1.1 Vereisten voor de installatieruimte
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
VOORZICHTIG
▪
Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas veroorzaken.
▪
Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik nieuwe getrompte buizen om
ervoor te zorgen dat er geen koelgas kan lekken.
▪
Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden meegeleverd. Andere
getrompte moeren kunnen koelgaslekken veroorzaken.
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN potentiële ontstekingsbronnen bij het zoeken naar of detecteren van
koelmiddellekken.
OPMERKING
▪
Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen en koperen pakkingen NIET
opnieuw.
▪
Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen van het koelmiddelsysteem
worden gemaakt moeten toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
VOORZICHTIG
Lokaal gemaakte verbindingen van koelmiddelleidingen binnenshuis moeten op hun
dichtheid worden getest. De testmethode moet een gevoeligheid van 5 gram
koelmiddel per jaar of beter hebben, bij een druk van minstens 0,25 keer de
maximaal toegelaten druk. Er mag geen lek gedetecteerd worden.
VOORZICHTIG
De totale hoeveelheid koelmiddel en/of hoeveelheid die kan vrijkomen m
systeem mag niet groter zijn dan de vereisten voor de minimum vloeroppervlakte
van de kleinste kamer die wordt bediend. Voor de vereisten voor de minimum
vloeroppervlakte voor binnenunits, zie de montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
van de buitenunit.
OPMERKING
▪
De leidingen moeten stevig worden gemonteerd en beschermd tegen fysieke
schade.
▪
Beperk de installatie van het leidingwerk tot een minimum.
in het
rl
FXKA-A
VRV-systeemairconditioner
4P747548-2 – 2023.11