3
|
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
Elektrische installatie (zie
WAARSCHUWING
Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel.
WAARSCHUWING
▪
Alle bedrading MOET worden uitgevoerd door een erkend elektricien en MOET
voldoen aan de nationale bedradingsvoorschriften.
▪
Sluit de elektrische verbindingen aan op de vaste bedrading.
▪
Alle ter plaatse geleverde componenten en alle elektrische constructies MOETEN
voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
▪
Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de
apparatuur defect raken.
▪
Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een
piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding
kan elektrische schokken veroorzaken.
▪
Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪
Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders, zodat deze NIET in contact
kan komen met scherpe randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪
Gebruik GEEN draden met tape, geen verlengkabels en geen aansluitingen van
een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor oververhitting of elektrische
schokken of brand veroorzaken.
▪
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter
bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan
ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te
schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze
schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact
van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de
overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn
servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen
om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
VOORZICHTIG
▪
Elke binnenunit moet op een aparte gebruikersinterface worden aangesloten.
Alleen een afstandsbediening die compatibel is met het veiligheidssysteem kan
als gebruikersinterface worden gebruikt. Zie de technische data sheet voor de
compatibiliteit van de afstandsbediening (bv. BRC1H52/82*).
▪
De gebruikersinterface moet in dezelfde kamer als de binnenunit worden
geplaatst.
gebruikersinterface voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Indien afgeschermde kabel wordt gebruikt, sluit de afscherming alleen aan aan de
kant van de buitenunit.
"18 Elektrische
installatie" [
Zie
de
montagehandleiding
4
66])
en
gebruiksaanwijzing
van
VRV-systeemairconditioner
4P747548-2 – 2023.11
de
FXKA-A