GEBRUIK
Elke meter wordt geleverd met batterijen. Voordat u de meter voor het eerst gebruikt, opent u het
batterijvak en plaatst u de batterijen met inachtneming van de polariteit (zie 'Batterij vervangen').
De elektrode aansluiten
Met de meter uitgeschakeld sluit u de elektrode aan op de DIN-connectie aan de onderkant van de
meter door de pinnen uit te lijnen en de stekker stevig in te drukken.
De meter inschakelen
Om de meter in te schakelen, drukt u op de MODE-knop op de voorkant van het instrument. Bij het
opstarten geeft de meter alle lcd-segmenten gedurende enkele seconden weer, gevolgd door de
percentage-indicatie van de resterende levensduur van de batterij. Vervolgens gaat de meter naar
de normale meetmodus.
De meter detecteert de aanwezigheid en het type elektrode aan de ingang.
è
Als de elektrode niet is aangesloten, verschijnt de melding "NO PROBE" op de tweede lijn.
è
Als de elektrode niet compatibel is, zal na het bericht "WAIT" het bericht "NO" "PROBE"
afwisselend verschijnen.
Als de meetwaarden buiten het bereik liggen, worden de grenzen van het dichtstbijzijnde
è
bereik knipperend weergegeven.
Het meetbereik instellen
Druk in de meetmodus kort op de knop MODE om te wisselen tussen RH en dauwpunt.
Houd de MODE-knop ingedrukt om RANGE en de meeteenheid weer te geven. (bijv.% RH en td
met ° C).
6