Afb.52
B
B
7.8
Weergeven van de waterdruk op het bedieningspaneel
7.9
De waarde ΔT aanpassen
Tab.25
Standaardwaarden ΔT
Model van de ketel
Gas 120 ACE - 45
Gas 120 ACE - 65
Gas 120 ACE - 90
Gas 120 ACE - 115
7.10
Na de inbedrijfstelling te controleren punten
7717199 - v02 - 11032019
5. Stel met behulp van afstelschroef B het percentage O
toegepaste gassoort in op de nominale waarde. Maar in ieder geval
binnen de hoogste en laagste instelgrens.
Laat de druk ongeveer 60 seconden stabiliseren na elke wijziging van
de instelling.
Belangrijk
De ketels worden geleverd met verschillende gasblokken.
Vergelijk het gasblok in de ketel met die in de tekeningen en zie
de tekening voor de positie van de afstelschroef A voor vollast.
6. Herhaal de test op vollast en de test op laaglast tot de juiste waarden
verkregen zijn .
7. Breng de ketel in de normale bedrijfstoestand terug.
B
MW-2000725-1
1. Markeer het Waterdruk
Off
De druk wordt getoond op het hoofdscherm van het
bedieningspaneel.
Bij systemen met verscheidene bedrijfstemperaturen moet de ΔT-waarde
van de ketel verhoogd worden.
Standaard ΔT
25 K
25 K
25 K
20 K
Verhoog de ΔT-waarde via parameter GP021. Bij het verhogen van ΔT
beperkt de regeleenheid de lineaire aanvoertemperatuur tot maximaal 80
°C. Hierbij wordt de voor de maximale aanvoertemperatuur ingestelde
waarde niet aangepast. Die kan worden aangepast met parameter CP000.
Belangrijk
Als de warmtevraag bij de verhoogde ΔT-waarde boven de 80
°C uitkomt, dan maakt Recom (of de Servicetool) met een Sub-
status kenbaar dat de beperkte aanvoertemperatuur actief is.
Zorg in alle gevallen voor een minimale doorstroming (eventueel
met behulp van een bypass of open verdeler) om te voorkomen
dat de ketel vergrendelt.
Als een PWM-gestuurde cv-pomp door het bedieningspaneel
van de ketel wordt aangestuurd, stel dan parameter PP014 in
op 2.
1. Verwijder de meetapparatuur.
2. Draai de dop op het rookgasmeetpunt.
7 Inbedrijfstelling
2
pictogram.
Max. ΔT
40 K
40 K
40 K
35 K
MID _HMI T-control - Gas 120 ACE
van de
39