5.3
Elektrische aansluitingen
7717199 - v02 - 11032019
5.3.1
Aanbevelingen
De elektrische aansluitingen moeten altijd spanningsloos worden
uitgevoerd en alleen door erkende installateurs.
Leg het apparaat aan de aarde vóór het maken van elektrische
verbindingen.
Sluit het apparaat aan op een circuit dat voorzien is van een omnipolige
schakelaar met een contactopeningsafstand van 3 mm of meer.
Respecteer de polariteiten bij elektrische aansluitingen op het
stroomnet.
Gevaar
Plaats de verschillende elektrische kabels zodanig dat deze nooit
de verwarmingsleidingen aanraken.
Zorg dat de verschillende elektrische kabels ver genoeg van de
verwarmingsleidingen verwijderd blijven zodat ze niet beschadigd
kunnen raken door de hitte.
5.3.2
Elektrische voeding
Voedingsspanning
Opgelet
Volg de polariteitsaanduidingen op het klemmenbord: fasegeleider
(L), nulgeleider (N) en aardgeleider (
5.3.3
Aanbevolen kabeldoorsnede
Kies de kabel in overeenstemming met de volgende informatie::
Afstand tussen het apparaat en de aansluiting op het stroomnet.
Stroomopwaartse zekering.
Exploitatiemodus van de nulleider.
Tab.2
Specificaties van de voedingskabel en de stroomvoorziening
Kabeldoorsnede
Kromme C (groepschakelaar)
Differentieel
Opgelet
Zorg voor een aparte voeding en voedingsschakelaar voor de
pomp, indien nodig.
Het beschikbare vermogen per uitgang is 450 W (2 A, met cos ϕ =
0,7) en de startstroom moet lager zijn dan 16 A. Indien de
belasting één van deze waarden overschrijdt, dient de opdracht te
worden afgelost door een relais dat in geen geval gemonteerd
mag zijn in het bedieningspaneel. De som van de stroomsterkten
van alle uitgangen mag niet meer dan 5 A bedragen.
230 V AC/50 Hz
)
3 x 1,5 mm²
10 A
30 mA
MID _HMI T-control - Gas 120 ACE
5 Installatie
19