Continuous
In de modus continuous is het substraat in bewe-
ging tijdens het printproces. Om te printen be-
weegt de printkop dan alleen op en neer naar het
substraat toe. Het printlint wordt hiervoor op de-
zelfde snelheid als het substraat gebracht en
daarna tegen het substraat aangedrukt terwijl
deze in beweging is. Het printlint zal hierna syn-
chroon met het substraat onder de kop worden
getransporteerd tijdens printen. Door middel van
het gebruik van een encoder kan het substraat en
de folie met een variabele snelheid getranspor-
teerd worden zonder dat dit de afdrukkwaliteit
beïnvloed.
Afhankelijk van de printmodus en/of richting dient de
printkop in een bepaalde stand te staan. Zie §5.3.2. voor
details.
Afhankelijk van de printmodus en/of richting dient de
nieuwe rol printlint op de linker of rechter as van de cas-
sette te worden geplaatst. Zie §6.4 voor details.
Het type printlint is afhankelijk van het substraat, print-
snelheid, maar ook de gewenste hechting en dekking.
Laat daarom altijd eerst proef afdrukken maken om de
juiste printlint vast te stellen.
Documentnummer: P-4332
Versiedatum: 9 januari 2024
handleiding
TT-series
3
20