Fig. 4: Opwaartse drukbeveiliging
ca. 550
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-DrainLift M1/8
7.2 Opstelling
Installatie op een stevige ondergrond plaatsen en uitlijnen.
Volgens EN 12056-4 moeten afvalwateropvoerinstallaties zo worden geïnstalleerd dat ze
niet kunnen verdraaien.
Installatie met het risico van een opwaartse druk moeten worden geïnstalleerd met een
opwaartse drukbeveiliging.
7.3 Aansluiting van de leidingen
Alle leidingen moeten spanningsvrij, geluidsgeïsoleerd en flexibel worden gemonteerd.
Er mogen geen leidingskrachten en momenten op de installatie werken, de leidingen (incl.
armaturen) moeten zodanig worden bevestigd, dat er geen trek- en/of drukkrachten op de
installatie werken.
Alle leidingen naar eer en geweten aansluiten. Verbindingen met slangklemmen zorgvuldig
vastdraaien (aandraaimoment 5 Nm!).
De leidingdiameter in stroomrichting niet verkleinen.
In de toevoerleiding voor het reservoir en achter de terugslagklep is volgens EN 12056-4
altijd een afsluiter vereist. (Fig. 12).
7.3.1 Persleiding
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Optredende drukpieken (bijvoorbeeld bij het sluiten van de terugslagklep) kunnen
afhankelijk van de bedrijfssituatie een veelvoud van de pompdruk bedragen (vermij-
ding zie ook 8.2.2 Instelling van de pompnalooptijd).
• Daarom moet er naast een goede drukbestendigheid ook op worden gelet dat de ver-
bindingselementen van de leidingen de langskrachten goed kunnen opvangen!
• De leiding en alle ingebouwde onderdelen moeten zeker stand kunnen houden bij de
optredende bedrijfsdruk.
Voor de bescherming tegen een eventuele opstuwing uit het openbare verzamelkanaal
moet de persleiding als een "leidinglus" worden gelegd, waarvan de onderkant op het
hoogste punt van het plaatselijk vastgelegde rioolniveau (meestal straatniveau) moet lig-
gen. (Vgl. ook fig. 12).
De persleiding vorstveilig leggen.
Op de persaansluiting van de installatie de afsluiter DN 80 monteren (verkrijgbaar als toe-
behoren, moeren, ringen en vlakke afdichting worden meegeleverd). Gewicht van de arma-
tuur opvangen!
Terugslagklep enkel in weergegeven positie 1 monteren (fig. 5)
De installatie op de ondergrond vastzetten met het meege-
leverde bevestigingsmateriaal (fig. 4).
• Positie van de boorgaten op de bodem voor de bevestiging
in de gleuven aan de zijkant van het reservoir markeren.
• Boorgaten in de vloer aanbrengen.
• Installatie met pluggen en schroeven deskundig op de
bodem vastzetten.
Nederlands
61