5-4
Reparatie
Vervangen van doseerklep
Vervangen van pistoolluchtmagneetklep
Pistoolbesturingskaart verwijderen/monteren
Vervangen van een pistoolbesturingskaart
P/N 7560324-12
Als reiniging van de doseerklep het luchtflowprobleem niet oplost, vervang
dan de klep. Verwijder de klep door de stappen 1 en 2 onder Reinigen van
doseerklep uit te voeren.
Verwijder voordat u een nieuwe klep installeert de beschermkap aan de
onderzijde van het klephuis. Pas op om de O‐ringen onder de kap niet te
verliezen.
Zie afbeelding 5‐1. De pistoolluchtmagneetkleppen (8) verwijdert u door de
twee schroeven in het klephuis los te halen en de klep van het verdeelstuk te
lichten.
Controleer of de met de nieuwe klep meegeleverde O‐ringen op hun plaats
zitten voordat u de klep aan het verdeelstuk monteert.
WAARSCHUWING: Verwijder pistoolbesturingskaarten niet uit het
kaartenrek terwijl deze onder stroom staan. Zet de consolevoeding uit of
schakel de cabineafzuigventilator uit, zodat de transportbandkoppeling de
elektrische stroom naar de pistoolbesturingskaarten uitschakelt. Als dit wordt
nagelaten kunnen de kaarten beschadigd worden.
VOORZICHTIG: Zet de consolehoofdschakelaar niet uit zonder eerst het
programma te beëindigen. U kunt anders het iControl 2 programma en het
besturingssysteem op de programmakaart beschadigen. Zie voor de
uitschakelprocedure onder Programma beëindigen in het hoofdstuk
Configuratie in de handleiding bij het iControl-bedieningspaneel.
VOORZICHTIG: De pistoolbesturingskaarten zijn elektrostatisch
gevoelig (ESD). Om tijdens werkzaamheden schade aan de kaarten te
voorkomen, moet u een aardingspolsbandje dragen dat u aansluit aan de
iControl 2‐omkasting of aan een andere aardeverbinding. Pak de kaarten
alleen beet bij de boven- en onderrand.
Zie afbeelding 5‐2. Pistoolbesturingskaarten (2) moeten in het kaartenrek
van links naar rechts worden gemonteerd. Elke kaart stuurt twee pistolen
aan: het onderste aansluitcontact is voor het oneven pistoolnummer, het
bovenste aansluitcontact voor het even pistoolnummer.
U verwijdert een kaart door de pistoolkabelconnectoren (3 en 4) los te
maken, waarna u de vergrendelingslip (5) omlaag trekt en de kaart uit het rek
trekt.
Een nieuwe kaart installeert u door de kaart in de sleuven van het kaartenrek
te schuiven en de contactstrippen stevig in de contactsleuf in de
moederkaart (6) te steken. Druk de vergrendelingslip omhoog om de kaart in
het kaartenrek vast te zetten. Sluit de pistoolkabels aan op de twee
aansluitcontacten op de kaart.
E 2018 Nordson Corporation