Onderhouden remmen
Parkeerremmen afstellen
Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm
speling heeft
(Figuur
82), of als er meer remkracht
nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het
rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand
wordt gevoeld.
Figuur 82
1. Speling
Opmerking:
Gebruik de speling van de wielmotor
om de trommels heen en weer te bewegen om te
controleren of deze voor en na het afstellen vrij
kunnen bewegen.
1.
Om de speling op de rempedalen te verkleinen,
draait u de remmen vast. Draai hiervoor
de voorste moer op het draadeinde van de
remkabel los
(Figuur
Figuur 83
1. Remkabels
2.
Draai de achterste moer vast om de kabel naar
achteren te halen totdat de rempedalen 0,63 tot
1,27 cm speling hebben
wiel blokkeert.
3.
Draai de voorste moeren aan en controleer of
beide kabels de remmen gelijktijdig in werking
83).
2. Moeren voorzijde
(Figuur
82) voordat het
stellen. Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet
draait tijdens het vastdraaien.
Vergrendeling van
parkeerrem afstellen
Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de
pal van de parkeerrem worden afgesteld.
1.
Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van
de parkeerrem is bevestigd aan het frame
(Figuur
84).
g026816
1. Remkabels
2. Remvergrendeling
2.
Trap het pedaal van de parkeerrem naar voren
totdat de remvergrendeling de rempal geheel
vastgrijpt
3.
Draai de 2 schroeven vast om de afstelling te
borgen.
4.
Trap het rempedaal in om de parkeerrem vrij te
zetten.
5.
Controleer de afstelling en stel nogmaals af
indien dit nodig is.
g031689
59
Figuur 84
3. Pal van parkeerrem
4. Schroeven (2)
(Figuur
84).
g031690