gebruikt. Als u de maai-eenheden omhoog brengt
op hellingen, kan de machine onstabiel worden.
•
Wees uiterst voorzichtig met grasopvangsystemen
of andere werktuigen. Deze kunnen de machine
minder stabiel maken, waardoor u de controle
over de machine kunt verliezen.
Starten van de motor
1.
Machines model 31900 en 31901: Controleer
of de hendel van de brandstofklep op A
raadpleeg
Figuur 57
brandstoffilter (bladz.
2.
Ga zitten op de bestuurdersstoel en maak de
veiligheidsgordel vast.
3.
Ga na of de parkeerrem ingeschakeld is en de
aftakas uitgeschakeld is.
4.
Voorverwarm de motor door het contactsleuteltje
te draaien naar de stand A
5.
Houd de schakelaar van de gloeibougies
10 seconden ingedrukt.
6.
Draai het sleuteltje naar S
motor niet langer dan 15 seconden te starten en
laat het sleuteltje terugkeren naar de stand A
Opmerking:
Als de motor nogmaals moet
worden voorgegloeid, draait u het sleuteltje eerst
op U
en vervolgens op A
IT
Herhaal dit indien nodig.
7.
Laat de motor stationair of halfgas lopen tot
deze opgewarmd is.
Resetten van de
aftakasaandrijving
Opmerking:
Als u de bestuurderstoel verlaat terwijl
de aftakasschakelaar op A
automatisch worden uitgeschakeld.
Doe het volgende om de aftakasaandrijving te
resetten:
1.
Druk de aftakasschakelaar naar beneden.
2.
Start de motor; zie
42).
3.
Trek de aftakasschakelaar omhoog.
De motor afzetten
1.
Gebruik de gashendel om het motortoerental te
verlagen.
2.
Zet de aftakasschakelaar in de stand U
AN
in
Onderhoud van het
56).
.
AN
, probeer de
TART
/
AN
VOORGLOEIEN
staat, zal de motor
AN
Starten van de motor (bladz.
.
IT
3.
Draai het contactsleuteltje naar U
het uit de schakelaar.
Na gebruik
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
staat;
•
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden,
de geluiddempers en het motorcompartiment
om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Als de maai-eenheden in de transportstand
staan, breng dan een positieve mechanische
vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u
de machine onbeheerd achterlaat.
.
AN
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in
een afgesloten ruimte stalt.
•
Verwijder het sleuteltje en sluit de
.
brandstofafsluitklep (indien aanwezig) voordat u
de machine stalt of sleept.
•
Stal de machine of het brandstofvat nooit in de
buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam
zoals die van een boiler of een ander apparaat.
•
Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien
nodig
Onderhoud van de
maai-eenheid
U kunt de maai-eenheid draaien van de
T
RANSPORTSTAND
O
NDERHOUDSSTAND
de O
NDERHOUDSSTAND
maai-eenheid te onderhouden of schoon te
maken onder de maai-eenheid; raadpleeg de
Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid.
42
IT
(A in
Figuur
35) naar de
(B in
Figuur
35). Gebruik
om de messen van de
en verwijder