CAN-Bus
Instelling van de waardes, welke aan de CAN-Bus voor gebruik in andere CAN-Bus-apparaten worden
overgegeven.
Er kunnen maximaal 32 analoge en 32 digitale waardes worden gedefinieerd.
Voorbeeld:
Overname van de analoge DL-ingang 1
1.
Omschrijving uitgang
2.
Keuze van het ingangstype: Modbus, Datakabel of SMS.
3.
Keuze van de gewenste ingang.
4.
Overname van de meetwaarde (momenteel geen andere invoermogelijkheid)
5.
Verzendvoorwaarden: De ingangswaarde wordt als actuele waarde onder de volgende
voorwaarde aan het CAN-netwerk overgegeven.
Verzendvoorwaarden voor analoge CAN-uitgangen:
Bij wijziging > 1
Blokkadetijd 10
Intervaltijd 5
Verzendvoorwaarden voor digitale CAN-uitgangen:
Bij wijziging Ja/Nee
Bij een wijziging van de actuele waarde ten opzichte van de laatst
gezonden met meer als 1, wordt opnieuw verzonden. De eenheid van
de bron wordt overgenomen.
Wijzigt de waarde binnen 10 sec. Sinds de laatste overdracht met
meer als 1, wordt de waarde echter pas na 10 sec. opnieuw gestuurd
(minimale waarde: 1 sec.).
De waarde wordt in ieder geval iedere 5 minuten gezonden, ook
indien deze zich sinds de laatste overdracht met minder dan 1 heeft
gewijzigd (minimale waarde: 1 minuut).
Zenden van het bericht bij een toestandswijziging