Datalogging
In dit menu staan de instellingen voor de datalogging voor het uitlezen met Winsol. Men kan zowel van
de DL-Bus (maximaal 2 dataleidingen) of via de CAN-Bus (maximaal 8 datapakketten) loggen.
De gegevens worden op de SD-kaart opgeslagen.
Voorbeeld: CAN-datalogging van tknoop 1 (bv. UVR16x2), datapakketten van knoop 3 (UVR1611) en
van knoop 32 (bv. CAN-IO45)
1.
Weergave van het gebruikte opslagvolume in % van de vrije opslagruimte voor de datalogging.
2.
Met het opslagcriterium wordt de tijdsinterval voor de datalogging vastgelegd. Deze kan worden
ingesteld van 2 seconden tot 60 minuten.
3.
Opgave van de bron (DL-Bus: DL1, DL2 of CAN-Bus: invoer van het knoopnummer) en het
datapakket. De regelaar UVR1611 en de CAN-Energiemeter CAN-EZ kunnen 2 datapakketten
uitgeven.
Bij het loggen van data van apparaten met X2-technologie (UVR16x2, RSM610, CAN-I/O45, CAN-
EZ2) dient erop te worden gelet: afhankelijk van de instellingen in het menu Instellingen / Datalogging
wordt slechts 1 datapakket of worden 2 datapakketten gelogd.
Het aantal datapakketten wordt aan de hand van de volgende regel bepaald: wordt ten minste één
analoge waarde hoger of gelijk aan nummer 17 toegewezen, wordt automatisch een 2
deze regelaar aangemaakt. Hetzelfde geldt voor digitale waardes vanaf nummer 14 of bij meer dan 2
e
datapakket voor