warmtemetingen. Dat is in het C.M.I.-menu niet te herkennen. Worden dus bv. 4 UVR16x2 ingevoerd,
waarvan telkens 2 datapakket worden uitgegeven, dan worden er geen verdere datapakketten in
Winsol weergegeven, hoewel die in bovenstaande lijst zijn ingevoerd. Verdere informatie m.b.t.
datalogging van X2-apparaten zijn in de programmeerhandleidingen van de apparaten opgenomen.
4.
Wissen van loggingwaardes van het interne geheugen van de C.M.I.
5.
Wissen van de loggingwaardes op de SD-kaart.
6.
Handmatig aanmaken van dagbestanden op de SD-kaart, welke met Winsol kunnen worden
uitgelezen.
7.
Voltooien van de invoer met „Opslaan".
8.
Afbreken van de invoer en terugzetten naar de laatst opgeslagen instelling.
Worden de instellingen voor de bron en/ of het datapakket van een bron gewijzigd, dan wordt een herstart
van de C.M.I. (Menu „Ethernet/herstart") en wissen van het geheugen aanbevolen. Na het eerste
logging-tijdpunt wordt in Winsol een Setup-sessie utgevoerd en met „Ok" afgesloten, zodat de C.M.I. met
de gewijzigde instellingen data logt.
De inhoud van het interne C.M.I.-geheugen wordt dagelijks om 24:00 uur als dagbestand op de SD-
kaart opgeslagen. Bij het uitlezen met
aangemaakt en alle op de SD-kaart opgeslagen dagbestanden naar het maandbestand van Winsol
gekopieerd. Afhankelijk van de instelling in
of blijven gehandhaafd.
Een gelijktijdige datalogging met C.M.I. en BL-Net cq. D-LOGG is niet mogelijk en leidt tot storingen
bij het loggen.
Winsol
wordt automatisch een dagbestand voor de lopende dag
Winsol
worden dan de dagbestanden op de SD-kaart gewist