5:6 Instellen bekken-ondersteuning
Houd een hand voor de knie van de
gebruiker, wanneer u aan de spanband
trekt. Wanneer de knie begint te
bewegen, is de ondersteuning correct.
Trek de spanband niet te strak aan.
r
Het hoofd valt achterover en de nek
wordt gestrekt, dit is een indicatie dat
de gebruiker moeite heeft zich stabiel te
voelen. De gebruiker leunt te zwaar op de
rugleuning om stabiliteit te vinden. Pas de
rugleuning aan totdat de gebruiker zich
veilig voelt.
5:8 Resterende spanbanden
Stem de resterende
banden af om de
contouren te creëren
die passen bij de
wervelkolom van de
gebruiker.
16
Clinical assessment guide Cross 6
5:7 Verslapte spanband
De bovenste spanband moet genoeg ruimte
geven om de thoracale wervelkolom terug te
laten bewegen in de contouren van de rug,
en om de romp wat laterale steun te geven.
Dit zorgt voor stabiliteit van de romp en
voorkomt naar voren schuiven.
r
Hoofd te ver naar voren, thoracale en
cervicale wervelkolom gebogen. Dit geeft
aan dat de gebruiker misschien niet genoeg
evenwicht heeft. De hoogte van de rugleuning
moet mogelijk worden aangepast en de
banden moeten mogelijk aan de bovenkant
worden losgemaakt. Aanpassen en herzien
Wanneer de rugbekleding wordt
verwijderd, is het duidelijk te
zien hoeveel de gebruiker in de
rugbanden kan wegzakken om de
contouren van de romp te volgen en
een veilige zithouding te bieden voor
activiteit.
a
Het hoofd bevindt zich in een ontspannen
positie en de gebruiker ziet er goed
uitgebalanceerd uit. De rughoogte en
rugbanden ondersteunen de gebruiker
in een optimale positie voor activiteit en
functie.
Etac | Creating Possibilities