1:11 Maak alle rugspanbanden los
Maak alle rugbanden los. Zorg voor voldoende ruimte
voor de billen en het kussen.
1:13 Zorg ervoor dat de anti-kiep en remmen geactiveerd zijn.
Zorg ervoor dat de anti-kiep en remmen geactiveerd zijn wanneer iemand in de rolstoel gaat
zitten.
a
– Nu kan de gebruiker in de rolstoel plaats nemen
2. Zitdiepte
2:1 Bepaal de zitdiepte voor
De zitdiepte hoeft niet vooraf gemeten te worden, maar kan eenvoudig
aangepast worden wanneer de gebruiker in de rolstoel zit.
C
B
Gemeten vanaf het achterste punt
van de gebruiker tot de knieholte
(B). Meestal wordt een ruimte van
ongeveer 2 - 3 cm vrijgehouden
om druk van de voorkant van de
zitting, tegen de knieholte (C) te
vermijden.
2.3 Stabiliteit is voldoende om de passing voort te zetten
Controleer of de zitdiepte voldoende is én of de gebruiker goed zit om verder te gaan met de volgende stap.
etac.nl
1:12 Ruimte voor de billen
Creëer genoeg ruimte voor de
billen.
U moet twee vingers tussen de
voorkant van de zitting en de kuit
kunnen steken.
Om ruimte te creëren voor de
kortste gebruikers, kan de zitmat
aan de voorkant worden ingekort
worden.
Het kan zijn dat het
tijdens de passing
gemakkelijker
is om zonder
bekleding op
de rugleuning
te werken en
deze later aan te
brengen.
2:2 Bepaal de zitdiepte achter
De blauw gearceerde rugspanband
ondersteunt het bekken en is achter
bepalend voor de zitdiepte.
De onderste spanbanden (laagste
of 2e laagste, afhankelijk van de
rughoogte) moeten voldoende
ruimte bieden voor de billen en
voorkomen dat gebruikers te ver
naar achteren in de stoel gaan
zitten.
N.b. dit is de band / banden onder
de bekkensteun. Controleer of het
bekken in dit stadium niet wordt
beïnvloed. De bekkensteun en de
resterende spanbanden worden bij
latere stappen aangepast.
Clinical assessment guide Cross 6
11