5:1 Heuphoek
Verstelbare hoek tussen
zitting en rugleuning (heup)
–5º en + 20º
Deze aanpassing kennen
we al voor het instellen
van voldoende zitdiepte.
(Sectie 1: 8) Gebruik ook
de heupverstelling om
het rugprofiel te vormen.
Gebruik ringsleutel nr. 13.
5:3 Ruimte van de rugbespanning instellen
De rugspanbanden zijn vooraf ingesteld en voorbereid voor fijnafstelling voordat de gebruiker plaats neemt in de rolstoel. Houd de
onderste spanband los om ruimte te maken voor de billen en het kussen. Vervolgens gaan we verder met de andere spanbanden.
5:4 Identificeer de spanbandvoor
bekken- ondersteuning
Lokaliseer de bekkenkam en volg de lijn om de PSIS te
lokaliseren. Kies een spanband achter de PSIS, hier wordt de
bekkenondersteuning gerealiseerd door de spanband aan te
trekken. Deze spanband is bepalend voor de stand
etac.nl
5:2 Instelbare lumbaalhoek
De hoek van de lumbaalsteun is instelbaar tussen –16º en + 16º
Alleen al door de lumbaalhoek aan te passen, wordt een grote verandering bereikt. Door de
heup- en lumbaalverstelling te combineren kunt u het profiel opnieuw vormgeven.
Draai de twee bouten los die worden gemarkeerd met een slot. Nu kunt u de hoogte- en
lumbale aanpassing nauwkeurig afstemmen op individuele behoeften. Als de gebruiker op de
rugleuning leunt, moet u wellicht afstellen met inbussleutel nr. 5 in het kleine gaatje. Als de
gebruiker niet zwaar leunt, kan de aanpassing met de hand worden uitgevoerd. Als u tevreden
bent, vergrendelt u de bouten weer.
5:5 Voeg bekkensteun toe
Voeg voldoende kracht toe bij het aanspannen van de
spanband zodat deze het bekken ondersteunt en in een positie
houdt die haalbaar is voor de bekkenmobiliteit van de cliënt.
Voorkom indien mogelijk dat het bekken terugkantelt naar
achteren.
Clinical assessment guide Cross 6
15