9.2 Nulafstelling
Definitie
Voorbereiding Hiertoe:
Voordat op de volgende pagina's het werken met de verschillende
afstandssensoren wordt beschreven, moet eerst het begrip
'nulafstelling' nader worden toegelicht.
Telkens wanneer wanneer een afstandssensor opnieuw wordt
gebruikt of opnieuw gemonteerd of vervangen is, moet de actuele
meetwaarde ervan op nul worden afgesteld.
Hierdoor wordt de actuele montagehoogte van de afstandssensor
ten opzichte van het referentieobject meegedeeld aan het
systeem, en wordt er tegelijkertijd een duidelijk uitgangspunt voor
alle volgende instelwaarden tot stand gebracht.
Dit proces wordt nulafstelling genoemd.
1) Zet u de onderkant van de balk handmatig op de afstelhoogte,
d.w.z. op het niveau dat voor het aanstaande werk maatgevend is
(het niveau van de in te bouwen laag) en zet u de trekpunten op de
gewenste hoogte.
2) Plaatst u de afstandssensor(en) boven het referentieobject.
Wanneer u met laserontvangers werkt, verplaatst u deze met
behulp van de geïntegreerde positioneringshulp zodanig dat de
laserstraal het midden van de ontvanger raakt.
Houd daarbij rekening met de specifieke eigenschappen van de
verschillende sensoren. Deze eigenschappen zijn beschreven in de
paragraaf "Montage en instelling" van de sensor.
9 Bediening van de nivellering
A
EF G
B
D
C
Afstelhoogte
93
F G
BA
E
C D
Afstelhoogte