38
6 Bedienings- en weergave-elementen, bedrijfsmodussen
De werkelijke waarde (5) en de instelwaarden (7) van de actieve sensor worden met
een voorteken weergegeven; bij de instelwaarde wordt bovendien de maateen heid (8)
weergegeven.
Een voorteken geeft aan of het een positief of een negatief getal is.
Op de display verschijnt alleen het negatieve voorteken " - " !
De richtingpijlen van de dwarshelling worden alleen weergegeven wanneer de digi -
slope-sensor is geselecteerd als actieve sensor. De hellingsrichting van de
weergegeven pijl is het voorteken voor de waarde van de digi -slope-sensor
(helling naar links of helling naar rechts). Beide pijlen worden alleen tegelijk
weergegeven bij de indicatie "0,0 %".
De resolutie en de maateenheid van de weergegeven waarden kunnen in het
configuratiemenu voor afstandssensoren en hellingsensoren worden ingesteld.