Flitscorrectie
Flitscorrectie past de door de camera
geadviseerde flitssterkte aan, waardoor de
helderheid van het hoofdonderwerp ten
opzichte van de achtergrond verandert.
Kies uit waarden tussen –3 LW (donkerder)
en +1 LW (lichter) in stappen van
1
/
LW; kies
3
in het algemeen positieve waarden om het
onderwerp lichter te maken of negatieve waarden om het
onderwerp donkerder te maken.
Er wordt een
-pictogram weergegeven
Y
wanneer flitscorrectie actief is. Normale
flitssterkte kan worden hersteld door de
flitscorrectie in te stellen op ±0.
Flitscorrectie wordt niet hersteld wanneer
de camera wordt uitgeschakeld.
i
188