nl
Storing
Pomp wordt niet uitgeschakeld
Te hoge schakelfrequentie of
pendelschakeling
Pomp loopt onrustig en/of ver-
oorzaakt ongewone geluiden
46
Oorzaak
Motorbeveiliging is geactiveerd
Vermogensrelais defect
Wikkelingskortsluiting in de motor
Sterk schommelende toevoerdruk
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd
Nominale doorlaat van de toevoerleiding
te klein
Verkeerde installatie van de toevoerleiding Controleer de toevoerleiding en wijzig, indien nodig,
Lucht in de toevoer
Waaiers verstopt
Terugslagklep lek
Terugslagklep verstopt
Afsluitarmatuur in de installatie gesloten
of niet voldoende geopend
Debiet te groot
Afsluitarmatuur aan de druksensor geslo-
ten
Uitschakeldruk te hoog ingesteld
Verkeerde draairichting van de motoren
Sterk schommelende toevoerdruk
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd
Nominale doorlaat van de toevoerleiding
te klein
Verkeerde installatie van de toevoerleiding Controleer de toevoerleiding en wijzig, indien nodig,
Afsluitarmatuur aan de druksensor geslo-
ten
Voordruk op membraandrukvat onjuist
Afsluitarmatuur op membraandrukvat ge-
sloten
Schakelverschil te laag ingesteld
Sterk schommelende toevoerdruk
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Economy CO-1..., Wilo-Economy CO/T-1... • Ed.01/2023-11
Oplossing
Vergelijk de instelwaarden met de pomp- en motor-
gegevens en meet de stroomwaarden. Corrigeer in-
dien nodig de instelling. Controleer of de motor de-
fect is en vervang deze indien nodig.
Controleer dit en vervang indien nodig.
Controleer dit; vervang, indien nodig, de motor of laat
deze repareren.
Controleer de toevoerdruk. Tref, indien nodig, maat-
regelen om de voordruk te stabiliseren (bijv. drukre-
gelaar).
Controleer de toevoerleiding. Verhelp, indien nodig,
een verstopping of open de afsluitarmatuur.
Controleer de toevoerleiding. Vergroot, indien nodig,
de doorsnede van de toevoerleiding.
de geleiding van de leiding.
Controleren, indien nodig leiding afdichten en pomp
ontluchten.
Controleer de pomp, vervang deze indien nodig of
laat deze repareren.
Controleer dit. Plaats, indien nodig, een nieuwe af-
dichting of vervang de terugslagklep.
Controleer dit. Verhelp, indien nodig, een verstopping
of vervang de terugslagklep.
Controleer de afsluitarmatuur, open deze indien no-
dig volledig.
Controleer de pompgegevens en instelwaarden en
corrigeer deze indien nodig.
Controleer de afsluitarmatuur en open deze indien
nodig.
Controleer de instelling en corrigeer deze indien no-
dig.
Controleer de draairichting en corrigeer deze, indien
nodig, door twee fasen te verwisselen.
Controleer de toevoerdruk. Tref, indien nodig, maat-
regelen om de voordruk te stabiliseren (bijv. drukre-
gelaar).
Controleer de toevoerleiding. Verhelp, indien nodig,
een verstopping of open de afsluitarmatuur.
Controleer de toevoerleiding. Vergroot, indien nodig,
de doorsnede van de toevoerleiding.
de geleiding van de leiding.
Controleer de afsluitarmatuur en open deze indien
nodig.
Controleer de voordruk en corrigeer deze indien no-
dig.
Controleer de afsluitarmatuur en open deze indien
nodig.
Controleer de instelling en corrigeer deze indien no-
dig.
Controleer de toevoerdruk. Tref, indien nodig, maat-
regelen om de voordruk te stabiliseren (bijv. drukre-
gelaar).