Instelling
- 3. SG Ready 2: ingangssignaal 2 voor
de SG Ready-standaard (zie paragraaf
SMART GRID READY-STANDAARD).
17.1.2 HV ingang 3
- 0. Niet actief
- 1. PV-integratie actief: ingang niet
actief (0 V), geen boilerintegratie van
PV-systeem. Ingang actief (230 V): als
het systeem in stand-by staat, wordt
de SWW setpoint temperatuur ver-
hoogd met de hoeveelheid gedefi-
nieerd door de parameter 17.0.5 - PV
Delta T SWW setpoint temp.
17.1.3 AUX ingang 1
- 0. Geen
- 1. Hygrostaat sensor: wanneer het
contact gesloten is, wordt de warmte-
pomp uitgeschakeld
17.1.4 AUX Output 1 (AFR)
- 0. Geen
- 1. Storing alarm: het contact wordt in
geval van een fout gesloten
- 2. Hygrostaat-alarm: de uitgang is ge-
sloten wanneer AUX 1 is ingesteld als
hygrostaat en gesloten is.
- 3. Extern warmteverzoek: het contact
wordt gesloten om een verwar-
mingsverzoek te genereren aan
een externe bron in plaats van de
elektrische weerstanden.
- 4: Koelverzoek: het contact wordt gesloten
om een koelverzoek aan een externe koel-
bron te genereren.
17.1.6 AUX P2 circulatiepomp
instelling
- 0: Auxiliary circulator: circulator fol-
lows in parallel the switch on/off of
the primary circulator P1
- 1: Cooling circulator: driven ON when
Cooling mode selected and heat re-
quest active
- 2: buff er circulator: circulator is acti-
vated when Global Heat Request and
Buff er Activation is ON
Draai aan de knop en selecteer:
17.2
ENERGY MANAGER
PARAMETER 1
Druk op de knop OK om te bevestigen.
Draai aan de knop en selecteer:
17.2.0 Hydraulisch schema
Hydraulisch schema. Definieert de hy-
draulische configuratie die overeen-
stemt met de installatie. Hierna de op-
ties:
- Geen
- Plus; alleen verwarming/koeling
- Compact ; SWW-boiler geïntegreerd
- Flex (met afzonderlijke boiler) externe
SWW-boiler
- WP waterverwarmer; alleen SWW (niet
gebruiken)
- Lightbox: de machine levert CV +
dienst SWW en koeling met behulp
van alleen de WP zonder enige hy-
draulica van de Binnen unit.
17.2.1 AUTO function
De temperatuurregeling-functie active-
ren/deactiveren
17.2.2 ECO/COMFORT
Definieert de vertragingstijd van de ver-
warmingsweerstanden die naar start
schakelen van de langste (ECO PLUS) tot
de kortste (COMFORT PLUS).
17.2.3 Correctie WP temperatuur
Definieert de compensatie van de aan-
voer setpoint temperatuur door warm-
teverliezen via de hydraulische aanslui-
ting tussen de Buiten unit en de interne
hydraulische module.
17.2.4 Boost Time
Alleen geactiveerd bij actieve tem-
peratuurregeling en bij temperatuur-
regelingstype
ingesteld
temperatuuregeling" (zie parameters
421/521/621). Dit definieert de vertra-
gingstijd voor de verhoging van de aan-
voer setpoint temperatuur in stappen
van 4 °C (max. 12 °C). Bij parameter = 0
is de functie niet actief.
17.2.5 Buitentemperatuur-
correctie
Offset compensatie van de via de sensor af-
gelezen buitentemperatuur
17.2.6 Regeling Electrische weer-
stand
Definieert het aantal actieve fasen van
de verwarmingsweerstanden.
17.2.8
Versie met Buiten unit
(Niet wijzigen)
- 0. SPLIT
- 1. MONOBLOCK
17.2.9 EM Antiblocking Function
Enable
De antiblokkeerfunctie van de hoofd-
circulatiepomp activeren. De hoofdcir-
culatiepomp wordt ingeschakeld en de
3-wegklep gaat na 23 uur inactiviteit
gedurende 30 seconden in SWW-mo-
dus.
Draai aan de knop en selecteer:
17.3
VERWARMING
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
17.3.0 Tijd pré-circulatie
Definieert de pre-run-tijd van de hoofd-
circulatiepomp om waterdoorstroming
in het primaire circuit te detecteren.
17.3.1 Tijd
ming
Definieert de wachttijd tussen een pre-
run-cyclus en de volgende cyclus.
17.3.2 Verwarmingspomp
den
Na-circulatietijd.
17.3.3 Snelheidsregeling pomp
Wijzig het type snelheidsregeling:
- 0: Vaste lage snelheid
- 1: Vaste hoge snelheid
- 2: Modulerende snelheidsregeling
17.3.4 EM Delta T pomp
referentiewaarde
Stel de streefwaarde van het algoritme voor
de pompmodulatieregeling in tussen 5 °C
en 20 °C.
17.3.5 Max. PWM-pomp
Circulatiepomp max. snelheid
17.3.6 Min. PWM-pomp
Circulatiepomp min. snelheid
17.3.9 Temperatuur set punt
vloerdroging
Definieert de aanvoer setpoint tempe-
als "Basis-
ratuur voor de vloerverwarming (zie pa-
rameter 17.8.1).
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
17.4
KOELING
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
17.4.0 Cooling mode activation
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
- Niet actief
- Actief (activeert de functie)
17.4.1 Cooling anticycling time
Definieert de vertragingstijd voor het
einde van het koelverzoek en de uit-
schakeling van de warmtepomp.
17.4.2 Cooling FlowT HP Offset
Definieert de compensatie van de aan-
voer setpoint temperatuur door warm-
teverliezen via de hydraulische aanslui-
ting tussen de Buiten unit en de interne
hydraulische module.
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
17.5
SANITAIR
WARMWATER (SWW)
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en selecteer:
17.5.0 SWW Comfort Temp. set punt
17.5.1 SWW beperkte Temp. set punt
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en selecteer:
17.5.2 Comfort functie
pré-circulatie
herne-
overla-
NL/BE / 33