Controleer regelmatig de correcte werking van alle onderdelen van
de luchtafvoerleiding (bijv. muurdoorvoer, ventilatierooster, buigin-
gen, bochten enz.) en of deze de lucht goed doorlaten. Reinig even-
tueel de onderdelen. Als zich daar pluisjes hebben opgehoopt, ver-
hinderen deze het uitblazen van de lucht en daardoor het correct
functioneren van de droogkast.
Als er al een gebruikte luchtafvoerleiding aanwezig is, dan moet deze
worden gecontroleerd voordat deze aan de droogkast wordt aange-
sloten.
Bij het installeren van meerdere droogkasten op een centrale
luchtafvoerleiding moet er per droogkast een terugslagklep direct op
de centrale leiding worden geïnstalleerd.
Wanneer dit niet in acht wordt genomen, kunnen de droogkasten be-
schadigd raken en kan de elektrische veiligheid verminderen.
Reinig de pluizenzeef regelmatig.
De droogkast mag niet worden gebruikt zonder pluizenzeef of als
de pluizenzeef beschadigd is. Dit kan leiden tot storingen in de wer-
king van de droogkast. De pluizen verstoppen de luchtwegen, ver-
warming en de luchtafvoerleiding, wat tot brand kan leiden.
Schakel de droogkast onmiddellijk uit en vervang de beschadigde
pluizenzeef.
Plaats uw droogkast niet in vorstgevoelige ruimten. Temperaturen
rondom het vriespunt hebben al een nadelig effect op de functionali-
teit van de droogkast.
De toelaatbare temperatuur in de ruimte mag liggen tussen 2 °C en
35 °C.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
15