Organizer
3. Druk op de functietoets Opties.
4. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste optie en druk op de
functietoets Kies. Pas de instelling aan uw
wensen aan.
• Alarm voor dag: selecteer door op de
functietoets Kies te drukken, de dag(en) van
de week waarop het alarm af moet gaan. Wilt
u dat het alarm elke dag afgaat, selecteer dan
Dagelijks. Geldt het alarm voor een bepaalde
datum, selecteer dan Eenmalig alarm.
Daarna drukt u op de functietoets OK.
Vervolgens kunt u het volgende instellen:
• Alarmtijd: de tijd waarop het alarm af moet
gaan.
• Alarmtoon: hier kunt u selecteren welke
melodie u als alarm wilt horen.
• Alarm wissen: verwijdert de alarminstelling.
Opmerking: Het type belsignaal van Alarm 1 en 2
is hetzelfde als het belsignaal voor
inkomende oproepen. Het belsignaal
van de wekker is altijd een melodie.
5. Herhaal eventueel stap 4 voor de andere
alarminstellingen.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
Zodra het alarm is ingesteld, verschijnt het Alarm
pictogram ( ) bovenin het display. U kunt het
alarm terwijl het afgaat uitzetten door de telefoon
te openen en te sluiten of door op een willekeurige
toets te drukken.
Opmerking : Als de Stille modus is ingeschakeld,
kunt u het alarmsignaal niet horen. Dit
geldt echter niet voor de wekker. Die is
altijd hoorbaar, dus ook als de Stille
modus is ingeschakeld.
116
te drukken.
U kunt de telefoon zo instellen dat het alarm ook
afgaat als de telefoon is uitgeschakeld:
1. Blader in de lijst Alarm naar Automatisch aan en
druk op de functietoets Kies.
2. Selecteer zo nodig met de toets Omhoog of
Omlaag Aan.
Om de functie Automatisch aan uit te schakelen,
selecteert u Uit.
3. Druk op de functietoets Kies om de instelling op
te slaan.
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
Zodra u deze functie hebt ingeschakeld, verschijnt
voor Automatisch aan een vinkje. Als de telefoon
op het moment dat het alarm afgaat is
uitgeschakeld, gaat de telefoon automatisch aan en
gaat het alarm af. Daarna wordt het toestel weer
uitgeschakeld.
Calculator
(Menu 5.6)
U kunt de telefoon ook als calculator gebruiken. De
calculator biedt de basisrekenfuncties optellen,
aftrekken, vermenigvuldigen, delen en percentages
berekenen.
Het uitvoeren van een berekening doet u als volgt:
1. Geef met de cijfertoetsen het eerste getal in.
Opmerking : Om een onjuiste invoer te wissen of
het display leeg te maken, drukt u
op de toets C .
2. Met de toets
kunt u een decimale punt (.)
invoegen. Door op de toets
het gewenste rekenkundige symbool ingeven:
+ (optellen), - (aftrekken),
(vermenigvuldigen), / (delen),
% (percentage berekenen), ( of ).
Organizer
te drukken.
te drukken kunt u
117