Camera-instellingen aanpassen
1. Houd de cameratoets ingedrukt om de camera
in te schakelen.
] → Instellingen.
2. Druk op [
3. U kunt de volgende opties instellen:
• Locatie opslaan in foto's: hier stelt u in dat
er locatiegegevens met de foto's worden
opgeslagen (lengte- en breedtegraad).
• Videokwaliteit selecteren: hier stelt u de
opnamekwaliteit voor video's in.
• Stelt flitsmodus in: hier schakelt u het
gebruik van het flitslampje in of uit, of zet u het
op automatisch.
• Standaardopslag selecteren: selecteer de
geheugenlocatie waar u uw nieuwe foto's en
video's op wilt slaan.
50
Galerij
Leer hoe u al uw foto- en videobestanden in de
Galerij kunt beheren.
Een fotobestand openen
1. Open vanuit het startscherm de lijst met
toepassingen en selecteer Galerij.
2. Selecteer een fotomap → een fotobestand.
De foto's die u hebt gemaakt, worden in
Camerafoto's opgeslagen.
3. Selecteer
of
om door de foto's te bladeren.
• Selecteer
of
• Als u een foto wilt draaien, drukt u op [
Draaien → een draaioptie.
• Als u een foto wilt bijsnijden, drukt u op [
→ Bijsnijden. Vervolgens verplaatst of
verandert u het kader om de gewenste
uitsnede te bereiken en selecteert u Opslaan.
om in of uit te zoomen.
] →
]