• Bewaar de telefoon niet in een koude ruimte.
Bij verplaatsing naar een warmere omgeving
kan zich condens in de telefoon vormen,
waardoor de elektronische componenten van
de telefoon beschadigd kunnen raken.
• Zorg dat u de telefoon niet laat vallen of
ergens tegen aan stoot. Als u ruw met de
telefoon omgaat, kunnen de interne
onderdelen beschadigd raken.
• Maak de telefoon niet schoon met bijtende
schoonmaak- of oplosmiddelen. Veeg de
telefoon af met een zachte doek.
• Verf de telefoon niet. Door de verf kunnen de
bewegende onderdelen van het apparaat
verstopt raken waardoor de telefoon niet
meer goed werkt.
• Leg de telefoon niet in of op
verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, fornuis of radiator. De telefoon
kan oververhit raken en ontploffen.
• Wanneer de telefoon of de batterij nat wordt,
verandert het label in de telefoon dat
waterschade aanduidt, van kleur. In dit geval
valt de reparatie van de telefoon niet meer
onder de garantie van de fabrikant, ook al is
de garantietermijn nog niet verstreken.
• Gebruik de flitser of de verlichting van de
telefoon niet vlakbij de ogen van mensen of
dieren. Dit kan oogbeschadigingen
opleveren.
• Gebruik alleen de meegeleverde of een
andere goedgekeurde antenne. Niet-
goedgekeurde antennes of aangepaste
accessoires kunnen de telefoon beschadigen
en ertoe leiden dat de telefoon niet meer
voldoet aan de wettelijke bepalingen
omtrent radioapparatuur.
131