Driepuntskoppeling
− De aanbouwcategorie van de hefinrichting van de trekker moet overeenkomen
met die van het werktuig, of er moet voor geschikte aanpassingen worden
gezorgd.
− Voor het aan- of afkoppelen van werktuigen aan de hefinrichting moet het
bedieningsmechanisme zodanig worden ingesteld dat ongewenst zakken of
heffen wordt voorkomen.
− Controleer voor aankoppelen alle onderdelen van de hefinrichting op
beschadiging, ontbrekende onderdelen, losse bouten en moeren, etc. Zorg dat
het werktuig niet per ongeluk kan losraken tijdens werk op het veld of tijdens
transport.
− Zorg dat een in de hefinrichting bevestigd werktuig in transportstand is
geblokkeerd en afdoende is geborgd.
Bediening
− Controleer voor elk gebruik het werktuig en de trekker met betrekking tot
veiligheid op de weg en tijdens het werk.
− Zorg dat u vertrouwd bent met alle voorzieningen en bedieningsorganen voordat
u met de machine gaat werken. Als u aan het werk bent is het daarvoor te laat.
− Controleer het te bewerken terrein op verborgen obstakels die risico's zouden
kunnen veroorzaken (bijvoorbeeld ondergrondse kabels en leidingen).
− Het werktuig mag alleen worden afgesteld als het geheel op de grond staat, in
uitgeklapte toestand en als de trekkermotor is uitgeschakeld. Neem de
contactsleutel uit het slot en trek de handrem aan.
− Draag goed passende werkkleding. Vermijd losse kledingstukken die tussen
bewegende delen kunnen raken.
− Draag stevige schoenen of bij voorkeur veiligheidsschoenen.
− Onbevoegden mogen tijdens het werk niet in het werkbereik komen. Er mag niet
worden gewerkt als zich onbevoegden, vooral kinderen, in de nabijheid van de
DELTA FLEX of in de gevarenzone van opklapbare delen bevinden.
− Personen mogen nooit op de DELTA FLEX meerijden.
− Werk nooit dwars op hellingen als er kantelgevaar bestaat.
Transport over de weg
− U dient zich op de openbare weg te houden aan de voorschriften die in uw land
gelden, ook die voor de maximale transportbreedte.
− Gedragen werktuigen mogen nooit het toelaatbare totale gewicht, de toelaatbare
asdruk, het draagvermogen van de trekkerbanden of het hefvermogen van de
hefinrichting overschrijden.
− De trekker moet geschikt zijn voor de DELTA FLEX.
− Om goed bestuurbaar te kunnen zijn moet de voorasdruk altijd ten minste 20%
zijn van het totale gewicht van de trekker met werktuig.
− Hef de machine zo ver als nodig, om te zorgen voor veilig transport over de weg.
6