Gebruikershandleiding
•
Controleer of de vliegtuigmodus uit staat. Als de vliegtuigmodus aan staat, is de optie om het mobiele netwerk in te
schakelen niet beschikbaar. Veeg in het beginscherm naar beneden vanaf de bovenzijde van het scherm om
vliegtuigmodus uit te schakelen. Raak
•
Controleer of de verbinding met het draadloze netwerk is ingeschakeld. Veeg in het beginscherm naar beneden vanaf
de bovenzijde van het scherm om uw verbinding te controleren. Raak
Mobiel netwerk aan. Controleer of het Mobiel netwerk is ingeschakeld.
•
Controleer of uw BlackBerry-toestel verbinding heeft met het netwerk van uw serviceprovider. Als u handmatig van
draadloos netwerk bent veranderd, blijft uw toestel met dat draadloze netwerk verbonden totdat u weer het draadloze
netwerk van uw serviceprovider selecteert.
•
Als uw toestel een SIM-kaart heeft, controleert u of deze goed in uw toestel is geplaatst.
•
Als uw toestel normaal verbinding maakt met een CDMA-netwerk en uw toestel internationaal roamen ondersteunt,
controleer dan of uw toestel in de roaming-modus staat en of uw SIM-kaart correct in uw toestel is geplaatst.
Wi-Fi-verbindingen
Een Wi-Fi-verbinding is een manier om gegevensservices te krijgen op uwBlackBerry- toestel maar in tegenstelling tot het
mobiele netwerk, kost het u niets extra om Wi-Fi te gebruiken. Uw toestel is ontworpen om opgeslagen Wi-Fi-netwerken te
gebruiken voordat het mobiele netwerk wordt gebruikt voor standaard gegevensfuncties zoals het internet gebruiken of
apps downloaden. U kunt Wi-Fi ingeschakeld laten zodat uw toestel automatisch verbinding maakt zodra u in de buurt
bent van een opgeslagen Wi-Fi-netwerk.
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
Wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk, bewaart uw BlackBerry-toestel de netwerkinformatie. De volgende
keer dat u binnen het bereik van het opgeslagen Wi-Fi-netwerk komt, maakt uw toestel (indien Wi-Fi is ingeschakeld)
automatisch verbinding.
1.
Veeg in het beginscherm naar beneden vanaf de bovenzijde van het scherm.
2.
Raak
Instellingen > Netwerken en verbindingen > Wi-Fi aan.
3.
Als de Wi-Fi-schakelaar uitstaat, zet u de schakelaar op Aan.
4.
Raak een netwerk aan.
•
Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, voert u het wachtwoord voor het Wi-Fi-netwerk in. Raak
Verbinden aan.
• Als u toegang hebt tot de Wi-Fi-router en u wilt Wi-Fi Protected Setup gebruiken, raakt u
instructies op het scherm van het toestel.
5.
Raak Verbinden aan.
Tip: De volgende keer dat u verbinding wilt maken met een opgeslagen Wi-Fi-netwerk en het netwerk is binnen het bereik
van uw toestel, veegt u vanaf de bovenzijde van het beginscherm naar beneden. Raak
150
Instellingen aan. Vliegtuigmodus uitschakelen.
Instellingen > Netwerken en verbindingen >
aan. Volg de
aan.
Instellingen