Instelling Beschrijving
Laag
Randen in opnamen zijn zachter en minder korrelig
(bevatten minder ruis). Gebruik deze instelling voor het
maken van portretfoto's met zachtere, meer natuurlijke
randen.
Normaal (Standaardinstelling) De randen in opnamen hebben
een normale scherpte.
Hoog
De randen in de opnamen zijn scherper. Een hoge
scherpte kan van pas komen bij het maken van foto's
van landschappen. Deze bevatten echter wel wat meer
korrel (of ruis).
Als de nieuwe instelling niet de standaardinstelling is, wordt
het pictogram voor de instelling in de modus Liveweergave
weergegeven.
De instelling Scherpte blijft actief (ook als u de camera
uitschakelt) totdat u de instelling wijzigt.
OPMERKING: De instelling Scherpte werkt niet tijdens het
opnemen van videoclips.
Foto's maken en videoclips opnemen
91