U kunt de optie Adaptieve belichting gebruiken met of
zonder gewone flitser. Het is echter niet raadzaam om de
digitale flitser te gebruiken als vervanging voor de flitser. De
functie Adaptieve belichting is in tegenstelling tot de flitser
niet van invloed op de belichtingsinstellingen, zodat felle
gebieden mogelijk korrelig worden weergegeven en
binnenopnamen of nachtopnamen mogelijk wazig zijn als
deze zonder flitser of een statief zijn gemaakt.
1. Selecteer in het menu Opname
(zie pagina 70) de optie
Adaptieve belichting.
2. Gebruik de knoppen
een instelling te markeren.
3. Druk op
te slaan.
Instelling Beschrijving
Uit
(Standaardinstelling) De opname wordt normaal verwerkt.
Laag
Donkere regio's van de opname worden lichter gemaakt
zonder dat de lichte gebieden worden gewijzigd.
Hoog
Donkere regio's van de opname worden lichter gemaakt
zonder dat de lichte gebieden aanzienlijk worden
gewijzigd.
Als de nieuwe instelling niet de standaardinstelling is, wordt
het pictogram voor de instelling in de modus Liveweergave
weergegeven.
De instelling Adaptieve belichting blijft van kracht totdat
deze opnieuw wordt gewijzigd, zelfs wanneer u de camera
uitschakelt. Dit geldt echter niet in Mijn modus (zie
pagina 65).
74
Gebruikershandleiding bij HP Photosmart R817/R818
om de instelling op
om