Instelling
Uit
Adaptieve
belichting
Belichting
Kleur
Als u bij de instelling Bracketing niet de standaardinstelling
gebruikt, wordt het pictogram voor de instelling in de modus
Liveweergave weergegeven.
De instelling Bracketing blijft actief totdat u de instelling
wijzigt of totdat u de camera uitschakelt. Als u de
gewijzigde instellingen wilt opslaan, gebruikt u Mijn modus
(zie pagina 65).
Beschrijving
(Standaardinstelling) Bracketing is uitgeschakeld.
De camera maakt één opname die wordt verwerkt
en opgeslagen met de instellingen voor adaptieve
belichting (zie pagina 73) in de volgende volgorde:
Uit, Laag, Hoog.
De camera maakt de eerste opname met de waarde
die is ingesteld voor Belichtingscompensatie (zie
pagina 71) en de volgende twee opnamen worden
onder- en overbelicht met de geselecteerde waarde.
Als u bijvoorbeeld Belichting op 0,3 instelt en
Belichtingscompensatie op 0,0 is ingesteld, wordt de
eerst opname gemaakt met de instelling 0,0, de
tweede met -0,3 en de derde met +0,3.
De waarden voor Belichting kunnen niet buiten het
bereik voor Belichtingscompensatie (-3,0 tot 3,0)
liggen. Als u bijvoorbeeld Belichting op 1,0 instelt en
Belichtingscompensatie op 2,33 is ingesteld, wordt
de drie opnamen gemaakt met de instellingen 2,33,
1,33 en 3,0.
De camera maakt één opname die wordt verwerkt
en opgeslagen met drie verschillende
kleurinstellingen (zie pagina 88) in de volgende
volgorde: Full-color, Zwart-wit, Sepia
Foto's maken en videoclips opnemen
77