✔ = huidige instelling
4
Druk op Continue (doorgaan) en nogmaals op de selecteerknop, of op
Cancel (annuleren) als u van gedachten verandert.
Terwijl de camera van opslaglocatie verandert, verschijnt er een
bericht.
De instelling blijft van kracht totdat u deze weer wijzigt.
OPMERKING: Het maakt niet uit vanuit welke stand u toegang krijgt tot het
menu Image Storage (beeldopslag); de opslaglocatie-instelling
geldt voor alle camerafuncties – voor het opslaan van foto's en
video's op het moment dat u ze maakt, en voor het bekijken en
bewerken van in de camera opgeslagen foto's en video's.
16
Hoofdstuk 1
3
Markeer de gewenste opslaglocatie en druk
op de selecteerknop.
AUTO (automatisch, standaardinstelling)—
AUTO (automatisch, standaardinstelling)—
AUTO (automatisch, standaardinstelling)—
AUTO (automatisch, standaardinstelling)—
wanneer de instelling Auto is, gebruikt de
camera de Picture Card als er een in de
camera aanwezig is. Als er geen Picture
Card aanwezig is, gebruikt de camera het
interne geheugen.
INTERNAL MEMORY (intern geheugen)—
INTERNAL MEMORY (intern geheugen)—
INTERNAL MEMORY (intern geheugen)—
INTERNAL MEMORY (intern geheugen)—
de camera gebruikt altijd het interne
geheugen, zelfs als er een Picture Card
aanwezig is.