Houd u bij het installeren van geheugenmodules aan de volgende regels:
v Als u een geheugenmodule installeert in een systeemplaat met vier geheugen-
v Gebruik 1,8 V, 184-pens, DDR2 SDRAM (double data rate 2 synchronous
v Gebruik gesheugenmodules van 256 MB, 512 MB of 1 GB in elke willekeurige
Opmerking: Er kunnen alléén DDR2 SDRAM DIMM's worden gebruikt.
U installeert een geheugenmodule als volgt:
1. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap verwijderen" op pagina 11.
2. Mogelijk moet u eerst het stationscompartiment verwijderen om bij de
3. Verwijder onderdelen die toegang tot de geheugenaansluitingen zouden kun-
4. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie "Onderdelen op de
5. Open de klemmetjes.
Figuur 11. Klemmetjes
6. Houd de geheugenmodule boven de geheugenaansluiting. Zorg ervoor dat uit-
14
Gids voor het installeren en vervangen van hardware
aansluitingen, moet er ten minste een module worden geplaatst in het eerste
geheugenkanaal (geheugenaansluiting 1 of 2). Zie "Onderdelen op de
systeemplaat" op pagina 8.
dynamic random access memory).
combinatie.
geheugenaansluitingen te kunnen komen. Zie "Toegang krijgen tot systeem-
plaatcomponenten en stations" op pagina 12.
nen verhinderen.
systeemplaat" op pagina 8.
sparing 1 van de geheugenmodule lijnt met de punt 2 op de systeemplaat.
Duw de geheugenmodule voorzichtig naar beneden tot de klemmetjes vast-
klikken.