4 - COMPONENTEN EN ONDERHOUD
4.8.2 - 230 V - Aandrijvingen
Er zijn twee types van klepaandrijvingen: een
elektrothermische aandrijving (aan/uit-regeling) of
modulerende aandrijving (3-punt).
De voeding van de aandrijving is 230 VAC.
4.8.3 - 24 V - Aandrijvingen
Er zijn drie types van klepaandrijvingen: een
elektrothermische aandrijving (aan/uit-regeling) of twee
modulerende aandrijvingen (3-punt of 0-10 V).
Beide modulerende aandrijvingen kunnen met de hand
worden bediend met een inbussleutel. Het bereik van
de 0-10 V stuurspanning van de modulerende
aandrijving kan ook worden aangepast.
De voeding van de aandrijving is 24 V wisselstroom.
OPMERKING: 24 V aandrijvingen zijn niet compatibel
met Carrier regelaars (thermostaten A/B/C/D, WTC
& NTC).
4.8.4 - Vervangen van de aandrijving
De aandrijvingen op de gekoeld- en warmwaterkleppen
kunnen, indien nodig, worden vervangen.
WAARSCHUWING : Sluit de 24 VAC van de
klepaandrijving en van de regelaar niet aan op
dezelfde nulleider.
■ Schakel de hoofdstroom uit alvorens werkzaamheden
aan de unit uit te voeren.
■ Neem de voedingskabel van de aandrijving los.
- 230 V aandrijving toegepast met Carrier digitale
regelaar. Neem de voedingskabel van de
aandrijving los die met een connector is
aangesloten.
- 230 V aandrijving toegepast met Carrier
elektronische thermostaat. Verwijder de kunststof
afdekkap, bevestigd met schroeven. Neem de op
de connectors aangesloten voedingskabel los. Dit
kan gebeuren door met een schroevendraaier op
het lipje te drukken en de kabel uit de betreffende
klem te trekken.
■ Ontkoppel de defecte aandrijving. Volg nadat de
servomotor is vervangen de bovenstaande procedure
in omgekeerde volgorde.
WAARSCHUWING: Controleer dat de aandrijving
g o e d o p h e t k l e p h u i s i s b e v e s t i g d ( m a x .
aandraaimoment 15 N·m).
4.8.5 - Vervangen van het klephuis
■ Schakel de hoofdstroom uit alvorens werkzaamheden
aan de unit uit te voeren.
■ Sluit de afsluiters op de waterslangen.
■ Neem de flexibele waterslangen los door de
aansluitingen los te draaien.
■ Verwijder de aandrijvingen en noteer wat de koel- en
verwarmingskleppen zijn.
■ Neem de flexibele condensaatafvoerleiding los welke
op zijn plaats wordt gehouden door een slangklem
(de slangklem is niet geleverd door Carrier).
■ Verwijder de 2-weg of 4-weg waterregelkleppen.
Afhankelijk van de configuratie kan de koppeling van
d e 4 - w e g k l e p z i j n v o o r z i e n v a n e e n
omschakelthermostaat koeling/verwarming. Is dit het
geval dan mag deze niet worden verwijderd.
■ Monteer het nieuwe klephuis op de batterij (gebruik
nieuwe pakkingen).
■ Sluit de flexibele condensaatafvoerleiding weer aan
die op zijn plaats wordt gehouden door een slangklem
(de slangklem wordt niet door Carrier meegeleverd).
■ Monteer de aandrijvingen en controleer of ze goed
op het klephuis zijn bevestigd.
■ Bevestig de flexibele waterslangen door de
aansluitingen vast tedraaien. Gebruik nieuwe
pakkingringen en controleer dat deze goed zijn
bevestigd (maximum aandraaimoment 15 N·m).
■ Open de afsluiters op de aftakkingen en ontlucht het
systeem.
■ Controleer op lekkage en schakel de hoofdstroom
weer aan.
WAARSCHUWING: Let er bij het vervangen van een
klep altijd op dat de stroomrichting door de klep
hetzelfde is als die op de afsluiter is gegraveerd.
Indien de stromingsrichting verkeerd is, zal het
k l e p h u i s s n e l s l i j t a g e v e r t o n e n e n z a l d e
stromingsregeling verstoord worden.
4.9 - Flexibele leiding (optie)
Minimum buigstraal:
■ Niet-geïsoleerde leidingen 72 mm
■ Geïsoleerde leidingen 106 mm.
Aansluitingen voor unit type 2, 3, 4 en 5: 1/2'' diameter
(inwendig)
Aansluitingen voor unit type 6, en 7: 3/4'' diameter
(inwendig)
21