4 - COMPONENTEN EN ONDERHOUD
4.6 - Optioneel filter en toegang tot
het filter
4.6.1 - Beschrijving
De Carrier unit wordt standaard uitgerust met een G1
filter.
Als optie is ook een G3- of M5-filter leverbaar.
Het G3- en het M5-filter voldoen beide aan brandklasse
M1.
Er zijn verschillende filters beschikbaar:
■ Unit zonder rechthoekige retouraansluitflens (vlakke
inlaat): toegankelijk via de achterzijde van de unit.
■ Unit met rechthoekige retouraansluitflens of met
retourlucht plenum: toegankelijk via de onderzijde
(luik).
4.6.2 - Vervangen van het luchtfilter
Luchtfilters moeten regelmatig worden vervangen. De
levensduur van het filter is afhankelijk van de mate van
vervuiling, die weer afhankelijk is van de plaats van
opstelling.
Als vervuilde filters niet worden vervangen kan de
drukval oplopen, waardoor stofdeeltjes los laten en in
de toevoer-lucht terechtkomen. Bovendien zal de
capaciteit van de unit verminderen door de lagere
luchthoeveelheid.
OPMERKING: Let er bij montage boven een verlaagd
plafond op dat de toegang tot en verwijderen van
het filter niet wordt belemmerd door T-liggers.
4.7 - Verse lucht regelaar
4.7.1 - Verse lucht regelaar met (instelbaar)
constant luchtvolume
De unit kan zijn uitgerust met drie bereiken met een
constant en instelbaar debiet van verse lucht. De 3
bereiken zijn 15 tot 50 m
180 m
/u.
3
De diameter van de opening met daarin de verse
luchtdebietregelaar is 125 mm.
De verse luchtregelaar kan op locatie worden aangepast
door het losdraaien en verplaatsen van de demper van
de regelaar. Zie fig. 17.
BELANGRIJK: als de unit is uitgerust met een
retourlucht temperatuursensor, mag het constante
verse luchtdebiet niet meer zijn dan 50% van het
aanvoer luchtdebiet dat de unit levert bij de
minimum snelheid.
OPMERKING: Om correct te kunnen werken, heeft
de constant verse luchtdebietregelaar een
verschildruk nodig tussen 60 Pa en 210 Pa.
/u, 50 tot 100 m
/u en 100 tot
3
3
4.7.2 - Verse luchtregelaar met variabel
luchtvolume
De unit kan worden uitgerust met een variabele verse
luchtdebietregelaar van 0 tot 55 l/s (0 tot 200 m
Deze is verbonden met de digitale Carrier regelaar en
kan de toevoer van verse lucht op twee manieren
regelen:
■ Ofwel met een vaste instelling die door de installateur
is ingesteld en indien nodig opnieuw kan worden
geconfigureerd
■ Of gebaseerd op het CO
verbonden met een CO
regelaar (de CO
-sensor bevindt zich tegenover de
2
intrede van verse lucht).
O P M E R K I N G : M e t d e v a r i a b e l e v e r s e
luchtdebietregelaar moet de stroomopwaartse druk
in het verse luchtkanaal 180 Pa zijn. Dit is leverbaar
als accessoire.
4.7.3 - Verse lucht filtratie
Als de unit zonder filter is geleverd of als de intrede van
de verse lucht in de basisunit of in het retourplenum is
gemonteerd, dan is het de verantwoordelijkheid van de
installateur om te controleren of de verse lucht op
voorhand wordt gefilterd.
4.8 - Waterregelkleppen (optie)
De waterregelkleppen zijn van het type 2-weg of 4-weg
(3-weg met ingebouwde bypass). De klep is geschikt
voor een werkdruk van 15,5 bar (1550 kPa).
Met deze optie is de combinatie (klep + aandrijving)
meestal normaal gesloten (NC). In dien de aandrijving
niet is bekrachtigd of bij een eventuele stroomstoring is
het waterdebiet over de unit afgesloten. Om de
installatie te vullen, te balanceren (inregelen) en te
ontluchten moeten de kleppen open worden gezet. Dit
kan worden gedaan door de aandrijvingen te
bekrachtigen door er voeding op te zetten via de
thermostaat of de regelaar (GBS).
Voor de vervanging van deze onderdelen wordt
verwezen naar het hoofdstuk 4.8.4. - "Vervangen van
de aandrijving".
/u).
3
-gehalte. In dit geval is deze
2
-sensor via de Carrier digitale
2
19