Electric Power Generation
Generatorset: klasse G2.5
Turbine: klasse G1
Het asuiteinde is koudgestanst met een aanduiding van het
type uitbalancering (overeenkomstig ISO8221)
H: uitbalancering met halve spie standaard
uitgevoerd
F: uitbalancering met volledige spie (op verzoek
uitgevoerd)
N: uitbalancering zonder spie (op verzoek
uitgevoerd)
De uitbalancering wordt in twee vlakken uitgevoerd.
Het eerste vlak is op de ventilator. Bij terugplaatsen van de
ventilator (na onderhoud) verdient het aanbeveling de
oorspronkelijke indexering aan te houden.
Het tweede vlak is aan de niet-aandrijfzijde.
De koppeling moet worden uitgebalanceerd
overeenkomstig de uitbalancering van de rotor van de
generator.
2.3 AANSLUITKAST
2.3.0 Beschrijving (op schokdempers)
Gebruik de bijgeleverde tekening van de aansluitkast.
De openingen bieden toegang tot de aansluitingen.
De pakkingsplaten zijn vervaardigd uit niet-magnetische
materialen om circulatiestroom te voorkomen.
Als er accessoires (CT's, VT's, shunts ...) in de
aansluitkast moeten worden gemonteerd die niet door
Leroy-Somer zijn geleverd, dient u
raadplegen.
Om het trillingsniveau van de accessoires in de
aansluitkast te beperken, is deze op rubberen
schokdempers gemonteerd.
WAARSCHUWING:
RUBBEREN DEMPERS MOETEN PERIODIEK WORDEN
GECONTROLEERD EN EENS IN DE VIJF JAAR
WORDEN VERVANGEN.
2.3.1 Automatische spanningsregelaar (AVR)
Wanneer de automatische spanningsregelaar zich in de
aansluitkast bevindt, wordt deze op een aparte plaat
gemonteerd en door dempers van trillingen geïsoleerd. De
bediening van de regelaar wordt in deel 3 uitgelegd.
__________________________________________________________________________________________________
Installatie en onderhoud
LSA 52.3 / LSA 53.2 / LSA 54.2
Alternatoren Industriële Toepassingen
te
paragraaf 3.4.3
2.4 NAAMPLATEN
2.4.1. Hoofdnaamplaat
De hoofdnaamplaat is op de stator bevestigd. Hierop staan
de elektriciteitskenmerken, het type machine en het
serienummer van de fabrikant vermeld. Het serienummer is
nodig voor contact met de fabriek.
Voor machines met antifrictielagers worden
smeringsparameters vermeld.
2.4.2. Naamplaat voor smering
Bij de machines met antifrictielagers worden de
smeringsparameters vermeld op de hoofdnaamplaat die
aan de stator is bevestigd, waarop het volgende wordt
aangeduid:
• Type lager
• Smeervetverversingsfrequentie
• Hoeveelheid vet
• Type vet
2.4.3. Naamplaat draairichting
Op de stator bevindt zich een pijl die de draairichting
aanduidt.
2.5 ANTIFRICTIELAGER
2.5.0 Beschrijving antifrictielagers
De lagers zorgen voor de geleiding van het draaien van de
rotor en de locatie van de as.
De lagers zijn beschermd tegen stof uit de omgeving door
labyrintdichtingen en zijn van het vervangbare type.
De lagers dienen regelmatig te worden gesmeerd. Het
oude vet wordt aan de onderkant van de lagers naar buiten
geperst door de kracht van de inspuiting van het nieuwe
vet.
2.5.1. Beschermingsmechanismen antifrictielagers
Als optie kan het lager worden voorzien van een
weerstandsthermometer of PTC-sensoren om eventuele
oververhitting te detecteren.
Neem contact met ons op voor speciaal gebruik in warme
omgevingen waar de temperatuur van de lagers de
toegestane limiet overschrijdt (voor een lager waarvan
bekend is dat het in goede staat verkeert).
Lager; Alarmpunten en uitschakeling:
• alarm
• uitschakeling
Ter verbetering van de machinebeveiliging verdient het
aanbeveling het alarmpunt in te stellen op basis van de
daadwerkelijke situatie op de locatie:
Alarmtemperatuur (*) = hoogste genoteerde
temperatuur + 15 °K
(*) u mag de waarden uit de bovenstaande tabel niet
overschrijden.
Bijvoorbeeld: op locatie bedraagt de normale
lagertemperatuur 60°C. Stel de alarmtemperatuur in op
75 °C in plaats van op 90 °C zoals in de bovenstaande
tabel wordt aangeduid.
N.B.:
Specifieke specialistische apparatuur gebaseerd op de
analyse van het trillingssignaal kan het gedrag van lagers
bewaken.
5382 nl - 2023.02 / i
90 °C (194 °F)
95 °C (203 °F)
8